Home ->Wörterbücher ->Schwedisch/Niederländisch ->Suche: surmulen

Schwedische und niederländische Suchergebnisse für: surmulen

Übersicht

Schwedisch nach Niederländisch: mehr Daten

surmulen:
- Wiktionary:
  surmulen → chagrijnig, narrig, sacherijnig

Schwedisch

Detailübersetzungen für surmulen (Schwedisch) ins Niederländisch

surmulen: ^{(*Wort und Satz getrennt)}

sur: boos; kwaad; giftig; nijdig; verbolgen; gebelgd; vertoornd; zuur; bitter; geprikkeld; ontstemd; gepikeerd; misnoegd; verbitteren; wrevelig; galachtig; vergrammen
mulen: bewolkt; mat; dof; beslagen; flets; niet helder; glansloos

Wiktionary Übersetzungen für surmulen:

Cross Translation:

From	To	Via
• surmulen	→ chagrijnig; narrig; sacherijnig	↔ missmutig — schlecht gelaunt, mürrisch