Übersicht
Schwedisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
byggnadssätt:
-
Wiktionary:
byggnadssätt → structuur, bouw, constructie, samenstelling
-
Wiktionary:
Schwedisch
Detailübersetzungen für byggnadssätt (Schwedisch) ins Niederländisch
byggnadssätt: (*Wort und Satz getrennt)
- byggnads-: tektonisch
- sött: mooi; knap; schoon; bevallig; welgemaakt; leuk; grappig; komisch; lachwekkend; geestig; komiek; lollig; geinig; koddig; lieflijk; elegant; sierlijk; gracieus; zoet; zoetig; suikerig; suikerachtig; zoetsmakend
- sätt: manier; procedure; wijze; methode; wijs; handelwijze; trant; mode; trend
- stöt: klap; stoot; hengst; mep; peut; lel; opdonder; oplawaai; muilpeer; opduvel; zet; botsing; duw; por; pof; bons; stootje; duwtje; geschud; opstopper; stuwdruk; geschok; hobbeling
- ståt: luister; glans; pracht; praal; pronk; glorie; praalzucht; gepraal
Wiktionary Übersetzungen für byggnadssätt:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• byggnadssätt | → structuur; bouw; constructie; samenstelling | ↔ structure — manière dont un édifice bâtir. |