Übersicht
Schwedisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
handledare:
-
Wiktionary:
handledare → leermeester -
Synonyms for "handledare":
coach; instruktör; mentor
-
Wiktionary:
Schwedisch
Detailübersetzungen für handledare (Schwedisch) ins Niederländisch
handledare: (*Wort und Satz getrennt)
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; handje
- ledare: meerdere; baas; patroon; meester; superieur; hoofd; leider; aanvoerder; hoofdman; chef; voorman; groepsleider; opperhoofd; stamhoofd; hoofdleider; kopman; werkbaas; stadhouder; directeuren; directeurs; zetbaas; plaatsbekleder; geleider; leiders; hoofdartikel; voorwerker; hoofdmannen; opperhoofden; haantje-de-voorste; hopvrouw; redactioneel commentaar; elektriciteitsgeleider; leidsmannen; haantjes de voorste
- hända: gebeuren; plaats vinden; geschieden; plaats hebben; voorkomen; zich voordoen; verlopen; vervallen; aflopen; tot stand komen; voorbijgaan; vergaan; verstrijken; toegaan
handledare:
Synonyms for "handledare":
Wiktionary Übersetzungen für handledare:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• handledare | → leermeester | ↔ instructor — one who instructs; a teacher |