Konversation: schwedische und niederländische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Übersicht

Schwedisch nach Niederländisch: mehr Daten

konversation:
- discussie; gesprek; samenspraak; onderhoud; dialoog; tweegesprek; tweespraak; mondeling onderhoud
Wiktionary:
- konversation → gebabbel, kletspraat, geklets, gesprek, conversatie

Schwedisch

Detailübersetzungen für konversation (Schwedisch) ins Niederländisch

konversation (diskussion; samtal)
de discussie; het gesprek
- discussie [de ~ (v)] Nomen
- gesprek [het ~] Nomen
konversation (dialog; samspråk)
de samenspraak; het gesprek; het onderhoud
- samenspraak [de ~] Nomen
- gesprek [het ~] Nomen
- onderhoud [het ~] Nomen
konversation (dialog)
de dialoog; de samenspraak; het tweegesprek; de tweespraak
- dialoog [de ~ (m)] Nomen
- samenspraak [de ~] Nomen
- tweegesprek [het ~] Nomen
- tweespraak [de ~] Nomen
konversation (samtal; pratstund)
het gesprek; mondeling onderhoud
- gesprek [het ~] Nomen
- mondeling onderhoud [znw.] Nomen
konversation
het gesprek
- gesprek [het ~] Nomen

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
dialoog	dialog; konversation
discussie	diskussion; konversation; samtal	debatt; diskussion
gesprek	dialog; diskussion; konversation; pratstund; samspråk; samtal	samtal
mondeling onderhoud	konversation; pratstund; samtal
onderhoud	dialog; konversation; samspråk	hålla uppe; stöd; underhåll; underhållande
samenspraak	dialog; konversation; samspråk
tweegesprek	dialog; konversation
tweespraak	dialog; konversation

Cross Translation:

From	To	Via
• konversation	→ gebabbel; kletspraat; geklets	↔ chat — informal conversation
• konversation	→ gesprek	↔ conversation — talking
• konversation	→ gesprek; conversatie	↔ talk — conversation
• konversation	→ gesprek	↔ conversation — entretien plus ou moins familier.