"elev" übersetzt von Schwedische ins Niederländisch--Interglot

Übersicht

Schwedisch nach Niederländisch: mehr Daten

elev:
- jongmaatje; maatje; jongmaat; leerknecht; pupil; leerling; scholier; jonge leerling; volontair; studente; vrouwelijke student
Wiktionary:
- elev → scholier
- elev → leerlinge, leerling, student, studente

Schwedisch

Detailübersetzungen für elev (Schwedisch) ins Niederländisch

elev (lärling)
het jongmaatje
- jongmaatje [het ~] Nomen
elev (lärling)
het maatje; jongmaat; leerknecht; de pupil
- maatje [het ~] Nomen
- jongmaat [znw.] Nomen
- leerknecht [znw.] Nomen
- pupil [de ~] Nomen
elev (pupill; lärjunge; sudent)
de leerling; de scholier
- leerling [de ~ (m)] Nomen
- scholier [de ~ (m)] Nomen
elev
jonge leerling; de pupil
- jonge leerling [znw.] Nomen
- pupil [de ~] Nomen
elev
de leerling
- leerling [de ~ (m)] Nomen
elev (lärling; aspirant)
de volontair
- volontair [de ~ (m)] Nomen
elev (student)
de studente; vrouwelijke student
- studente [de ~ (v)] Nomen
- vrouwelijke student [znw.] Nomen

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
jonge leerling	elev
jongmaat	elev; lärling
jongmaatje	elev; lärling
leerknecht	elev; lärling
leerling	elev; lärjunge; pupill; sudent
maatje	elev; lärling	gosse; hjärtevän; kamrat; kompis; matjesill; polare; vän
pupil	elev; lärling
scholier	elev; lärjunge; pupill; sudent
studente	elev; student
volontair	aspirant; elev; lärling
vrouwelijke student	elev; student

elev

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• elev	→ leerlinge	↔ Schülerin — weiblicher Schüler
• elev	→ leerling	↔ pupil — student
• elev	→ student; studente	↔ student — person who studies an academic subject