Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. beschrijven:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beschrijven (Niederländisch) ins Schwedisch

beschrijven:

beschrijven Verb (beschrijf, beschrijft, beschreef, beschrijfden, beschreven)

  1. beschrijven (omschrijven; schetsen; afschilderen)
    beskriva; teckna; skildra
    • beskriva Verb (beskriver, beskrev, beskrivit)
    • teckna Verb (tecknar, tecknade, tecknat)
    • skildra Verb (skildrar, skildrade, skildrat)
  2. beschrijven (weergeven)
    beskriva
    • beskriva Verb (beskriver, beskrev, beskrivit)
  3. beschrijven (vertellen; zeggen; uiteenzetten; verhalen; mededelen)
    – precies vertellen hoe het eruitziet of hoe het ging 1
    berätta; återberätta; skildra; förklara; beskriva; rapportera
    • berätta Verb (berättar, berättade, berättat)
    • återberätta Verb (återberättar, återberättade, återberättat)
    • skildra Verb (skildrar, skildrade, skildrat)
    • förklara Verb (förklarar, förklarade, förklarat)
    • beskriva Verb (beskriver, beskrev, beskrivit)
    • rapportera Verb (raporterar, raporterade, raporterat)

Konjugationen für beschrijven:

o.t.t.
  1. beschrijf
  2. beschrijft
  3. beschrijft
  4. beschrijven
  5. beschrijven
  6. beschrijven
o.v.t.
  1. beschreef
  2. beschreef
  3. beschreef
  4. beschrijfden
  5. beschrijfden
  6. beschrijfden
v.t.t.
  1. heb beschreven
  2. hebt beschreven
  3. heeft beschreven
  4. hebben beschreven
  5. hebben beschreven
  6. hebben beschreven
v.v.t.
  1. had beschreven
  2. had beschreven
  3. had beschreven
  4. hadden beschreven
  5. hadden beschreven
  6. hadden beschreven
o.t.t.t.
  1. zal beschrijven
  2. zult beschrijven
  3. zal beschrijven
  4. zullen beschrijven
  5. zullen beschrijven
  6. zullen beschrijven
o.v.t.t.
  1. zou beschrijven
  2. zou beschrijven
  3. zou beschrijven
  4. zouden beschrijven
  5. zouden beschrijven
  6. zouden beschrijven
diversen
  1. beschrijf!
  2. beschrijft!
  3. beschreven
  4. beschrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für beschrijven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
berätta beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen aan komen zetten; babbelen; bewust maken; informeren; kakelen; kennisgeven van; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; wauwelen; zeggen; zwammen
beskriva afschilderen; beschrijven; mededelen; omschrijven; schetsen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; weergeven; zeggen karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren
förklara beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen betogen; betonen; betuigen; demonstreren; duiden; mening kenbaar maken; nader verklaren; ontvouwen; opklaren; parafraseren; preciseren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; uitwerken; verduidelijken; verkondigen; wolken verdwijnen
rapportera beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen berichten; iets melden; verhaal vertellen; verhalen; vertellen
skildra afschilderen; beschrijven; mededelen; omschrijven; schetsen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen afschilderen; doen lijken
teckna afschilderen; beschrijven; omschrijven; schetsen afschilderen; doen lijken
återberätta beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen

Verwandte Definitionen für "beschrijven":

  1. precies vertellen hoe het eruitziet of hoe het ging1
    • de nieuwslezer beschreef de gebeurtenissen1

Wiktionary Übersetzungen für beschrijven:

beschrijven
verb
  1. in woorden uitdrukken

Cross Translation:
FromToVia
beschrijven beskriva describe — to represent in words
beschrijven beskriva décrirereprésenter, dépeindre dans son ensemble une personne, une chose, soit par écrit, soit de vive voix.
beschrijven beskriva; leka; spela; uttrycka représenterprésenter de nouveau.

Computerübersetzung von Drittern: