Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für huichelen (Niederländisch) ins Schwedisch
huichelen:
-
huichelen
Konjugationen für huichelen:
o.t.t.
- huichel
- huichelt
- huichelt
- huichelen
- huichelen
- huichelen
o.v.t.
- huichelde
- huichelde
- huichelde
- huichelden
- huichelden
- huichelden
v.t.t.
- heb gehuicheld
- hebt gehuicheld
- heeft gehuicheld
- hebben gehuicheld
- hebben gehuicheld
- hebben gehuicheld
v.v.t.
- had gehuicheld
- had gehuicheld
- had gehuicheld
- hadden gehuicheld
- hadden gehuicheld
- hadden gehuicheld
o.t.t.t.
- zal huichelen
- zult huichelen
- zal huichelen
- zullen huichelen
- zullen huichelen
- zullen huichelen
o.v.t.t.
- zou huichelen
- zou huichelen
- zou huichelen
- zouden huichelen
- zouden huichelen
- zouden huichelen
diversen
- huichel!
- huichelt!
- gehuicheld
- huichelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für huichelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
föregiva | huichelen | doen alsof; spelen; toneelspelen; zich aanstellen |
hyckla | huichelen | femelen |
låtsas | huichelen | beweren; fingeren; pretenderen; simuleren; stellen; veinzen; verklaren; voorgeven; voorwenden |
simulera | huichelen | fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden |