Niederländisch
Detailübersetzungen für erven (Niederländisch) ins Schwedisch
erven:
Konjugationen für erven:
o.t.t.
- erf
- erft
- erft
- erven
- erven
- erven
o.v.t.
- erfde
- erfde
- erfde
- erfden
- erfden
- erfden
v.t.t.
- heb geërfd
- hebt geërfd
- heeft geërfd
- hebben geërfd
- hebben geërfd
- hebben geërfd
v.v.t.
- had geërfd
- had geërfd
- had geërfd
- hadden geërfd
- hadden geërfd
- hadden geërfd
o.t.t.t.
- zal erven
- zult erven
- zal erven
- zullen erven
- zullen erven
- zullen erven
o.v.t.t.
- zou erven
- zou erven
- zou erven
- zouden erven
- zouden erven
- zouden erven
en verder
- is geërfd
- zijn geërfd
diversen
- erf!
- erft!
- geërfd
- ervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für erven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ärva | erven |
Verwandte Wörter für "erven":
erf:
-
het erf (grondgebied; terrein; territorium)
-
het erf (boerenerf; hof; heem)
Übersetzung Matrix für erf:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
area | erf; grondgebied; terrein; territorium | sector |
kringbyggd gård | boerenerf; erf; heem; hof | |
kringbyggd gård vid bondgård | boerenerf; erf; heem; hof | |
yta | erf; grondgebied; terrein; territorium | afmeting van bodemoppervlak; bodemoppervlak; bodemoppervlakte; gebied; oppervlak; oppervlakte; vlak |