Niederländisch
Detailübersetzungen für delven (Niederländisch) ins Schwedisch
delven:
-
delven (graven)
Konjugationen für delven:
o.t.t.
- delf
- delft
- delft
- delven
- delven
- delven
o.v.t.
- delfde
- delfde
- delfde
- delfden
- delfden
- delfden
v.t.t.
- heb gedelft
- hebt gedelft
- heeft gedelft
- hebben gedelft
- hebben gedelft
- hebben gedelft
v.v.t.
- had gedelft
- had gedelft
- had gedelft
- hadden gedelft
- hadden gedelft
- hadden gedelft
o.t.t.t.
- zal delven
- zult delven
- zal delven
- zullen delven
- zullen delven
- zullen delven
o.v.t.t.
- zou delven
- zou delven
- zou delven
- zouden delven
- zouden delven
- zouden delven
en verder
- is gedelft
- zijn gedelft
diversen
- delf!
- delft!
- gedelft
- delvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für delven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
gräva | delven; graven | doorwroeten; graaien; grabbelen; snuffelen; woelen; wroeten; wroetend onderzoeken; wurmen |
Verwandte Definitionen für "delven":
Verwandte Übersetzungen für delven
Schwedisch
Detailübersetzungen für delven (Schwedisch) ins Niederländisch
delven: (*Wort und Satz getrennt)
- del: onderdeel; deel; stuk; element; component; bestanddeel; ingrediënt; fractie; basisbestanddeel; portie; aandeel; gedeelte; part; stukje; segment; label; deeltje; plakje; schijfje; brokje; eindje; partje; fragmentje; klein stukje; onderdeeltje; snippertje
- ven: ader; bloedader
- även: zelfs