Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. gevel:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gevel (Niederländisch) ins Schwedisch

gevel:

gevel [de ~ (m)] Nomen

  1. de gevel (pui; voorgevel; façade; front; voorkant)
  2. de gevel (voorgevel; pui; voorzijde)
    ansikte; fasad; front; ansikte utåt
  3. de gevel (voormuur)

Übersetzung Matrix für gevel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ansikte gevel; pui; voorgevel; voorzijde aangezicht; facie; gelaat; gezicht
ansikte utåt gevel; pui; voorgevel; voorzijde
fasad façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant; voorzijde dekmantel; façade; fineer; front; gevelbreedte; masker; schijn; voorkomen
frammur gevel; voormuur
framsidan av huset façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant
front gevel; pui; voorgevel; voorzijde front; frontlijn; gevechtslinie; gevelbreedte; vooreind; vooreinde; voorste gedeelte; vuurlijn

Verwandte Wörter für "gevel":

  • gevels, geveltje, geveltjes

Wiktionary Übersetzungen für gevel:


Cross Translation:
FromToVia
gevel fasad façade — face of a building
gevel panna front — À trier

Verwandte Übersetzungen für gevel