Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- verslagen:
- verslaan:
-
Wiktionary:
- verslagen → bestört, häpen
- verslaan → besegra, slå, övervinna, slopa, avliva, avrätta, dräpa, förnedra, förödmjuka, återbära, lämna igen, apportera, tillfoga, vidfästa, överflytta, berätta, meddela, skvallra om, hänföra, anvisa, avkasta, inbringa, föredra, hänföra sig, syfta, likna, överensstämma, åberopa sig, hålla sig, överstiga, överträffa
Niederländisch
Detailübersetzungen für verslagen (Niederländisch) ins Schwedisch
verslagen:
-
verslagen (overwonnen)
Übersetzung Matrix für verslagen:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
besegrad | overwonnen; verslagen | |
besegrat | overwonnen; verslagen | |
nedgjord | overwonnen; verslagen | |
nedgjort | overwonnen; verslagen | |
slaget | overwonnen; verslagen | geslagen |
Verwandte Wörter für "verslagen":
verslaan:
-
verslaan (overwinnen; winnen; te boven komen)
Konjugationen für verslaan:
o.t.t.
- versla
- verslaat
- verslaat
- verslaan
- verslaan
- verslaan
o.v.t.
- versloeg
- versloeg
- versloeg
- versloegen
- versloegen
- versloegen
v.t.t.
- heb verslagen
- hebt verslagen
- heeft verslagen
- hebben verslagen
- hebben verslagen
- hebben verslagen
v.v.t.
- had verslagen
- had verslagen
- had verslagen
- hadden verslagen
- hadden verslagen
- hadden verslagen
o.t.t.t.
- zal verslaan
- zult verslaan
- zal verslaan
- zullen verslaan
- zullen verslaan
- zullen verslaan
o.v.t.t.
- zou verslaan
- zou verslaan
- zou verslaan
- zouden verslaan
- zouden verslaan
- zouden verslaan
diversen
- versla!
- verslaat!
- verslagen
- verslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verslaan:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
besegra | overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen | iemand eronder krijgen |
vinna över | overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen | iemand eronder krijgen |
Wiktionary Übersetzungen für verslaan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verslaan | → besegra; slå | ↔ beat — to win against |
• verslaan | → besegra | ↔ best — to beat |
• verslaan | → övervinna; besegra | ↔ defeat — to overcome in battle or contest |
• verslaan | → slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka | ↔ abattre — Traductions à trier suivant le sens |
• verslaan | → återbära; lämna igen; apportera; tillfoga; vidfästa; överflytta; berätta; meddela; skvallra om; hänföra; anvisa; avkasta; inbringa; föredra; hänföra sig; syfta; likna; överensstämma; åberopa sig; hålla sig | ↔ rapporter — apporter une chose, la remettre au lieu où elle était. |
• verslaan | → besegra; överstiga; överträffa | ↔ surmonter — monter au-dessus. |
Schwedisch