Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. ruzieën:
  2. ruziën:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ruzien (Niederländisch) ins Schwedisch

ruzieën:

ruzieën Verb (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)

  1. ruzieën (bekvechten; twisten; hakketakken; bakkeleien)
    tvista; gräla; kiva; gnabbas; munhuggas
    • tvista Verb (tvistar, tvistade, tvistat)
    • gräla Verb (grälar, grälade, grälat)
    • kiva Verb (kivar, kivade, kivat)
    • gnabbas Verb (gnabbas, gnabbades, gnabbats)
    • munhuggas Verb (munhuggaar, munhuggaade, munhuggat)

Konjugationen für ruzieën:

o.t.t.
  1. ruzie
  2. ruziet
  3. ruziet
  4. ruzieën
  5. ruzieën
  6. ruzieën
o.v.t.
  1. ruziede
  2. ruziede
  3. ruziede
  4. ruzieden
  5. ruzieden
  6. ruzieden
v.t.t.
  1. heb geruzied
  2. hebt geruzied
  3. heeft geruzied
  4. hebben geruzied
  5. hebben geruzied
  6. hebben geruzied
v.v.t.
  1. had geruzied
  2. had geruzied
  3. had geruzied
  4. hadden geruzied
  5. hadden geruzied
  6. hadden geruzied
o.t.t.t.
  1. zal ruzieën
  2. zult ruzieën
  3. zal ruzieën
  4. zullen ruzieën
  5. zullen ruzieën
  6. zullen ruzieën
o.v.t.t.
  1. zou ruzieën
  2. zou ruzieën
  3. zou ruzieën
  4. zouden ruzieën
  5. zouden ruzieën
  6. zouden ruzieën
diversen
  1. ruzie!
  2. ruziet!
  3. geruzied
  4. ruzieënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ruzieën:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gnabbas bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten kibbelen
gräla bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten bakkeleien; duelleren; in onmin geraken; kampen; kiften; kijven; knokken; krakelen; matten; ruzie hebben; ruzie maken; ruziën; twisten; uitbrander geven; vechten
kiva bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten
munhuggas bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten
tvista bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten in onmin geraken; kiften; kijven; krakelen; ruzie hebben; ruzie maken; ruziën; twisten

Wiktionary Übersetzungen für ruzieën:


Cross Translation:
FromToVia
ruzieën krångla quarrel — to contend, argue strongly, squabble

ruziën:

ruziën Verb (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)

  1. ruziën (ruzie maken; twisten; krakelen; kiften; kijven)
    gräla; tvista; kivas; råka i gräl
    • gräla Verb (grälar, grälade, grälat)
    • tvista Verb (tvistar, tvistade, tvistat)
    • kivas Verb (kivar, kivade, kivat)
    • råka i gräl Verb (råkar i gräl, råkade i gräl, råkat i gräl)

Konjugationen für ruziën:

o.t.t.
  1. ruzie
  2. ruziet
  3. ruziet
  4. ruziën
  5. ruziën
  6. ruziën
o.v.t.
  1. ruziede
  2. ruziede
  3. ruziede
  4. ruzieden
  5. ruzieden
  6. ruzieden
v.t.t.
  1. heb geruzied
  2. hebt geruzied
  3. heeft geruzied
  4. hebben geruzied
  5. hebben geruzied
  6. hebben geruzied
v.v.t.
  1. had geruzied
  2. had geruzied
  3. had geruzied
  4. hadden geruzied
  5. hadden geruzied
  6. hadden geruzied
o.t.t.t.
  1. zal ruziën
  2. zult ruziën
  3. zal ruziën
  4. zullen ruziën
  5. zullen ruziën
  6. zullen ruziën
o.v.t.t.
  1. zou ruziën
  2. zou ruziën
  3. zou ruziën
  4. zouden ruziën
  5. zouden ruziën
  6. zouden ruziën
diversen
  1. ruzie!
  2. ruziet!
  3. geruzied
  4. ruziënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ruziën:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gräla kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten bakkeleien; bekvechten; duelleren; hakketakken; in onmin geraken; kampen; knokken; matten; ruzie hebben; ruzieën; twisten; uitbrander geven; vechten
kivas kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten kibbelen; ruzie hebben
råka i gräl kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten ruzie hebben
tvista kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten bakkeleien; bekvechten; hakketakken; in onmin geraken; ruzie hebben; ruzieën; twisten


Wiktionary Übersetzungen für ruzien:


Cross Translation:
FromToVia
ruzien gräla spat — to quarrel

Computerübersetzung von Drittern: