Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->Suche: hij

Niederländische und schwedische Suchergebnisse für: hij

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

hij:
- han
Wiktionary:
- hij → han
- hij → han, den, det

Niederländisch

Detailübersetzungen für hij (Niederländisch) ins Schwedisch

hij:

hij

hij

– derde persoon enkelvoud, mannelijk onderwerp ¹
han
- han

Übersetzung Matrix für hij:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
han		degene; diegene
Pronoun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
han	hij

Verwandte Definitionen für "hij":

derde persoon enkelvoud, mannelijk onderwerp¹
- dat is mijn vader, hij heet Jan¹

Wiktionary Übersetzungen für hij:

hij

pronoun

Nominatief mannelijk derde persoon enkelvoud nv.nom
- hij → han

Cross Translation:

From	To	Via
• hij	→ han	↔ he — personal pronoun "he"
• hij	→ den; det	↔ it — subject — inanimate thing
• hij	→ han	↔ il — Personne, animal ou chose

Verwandte Übersetzungen für hij

hij die ontvangt

¹Muiswerk Woordenboek