Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. sorteren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sorteren (Niederländisch) ins Schwedisch

sorteren:

sorteren Verb (sorteer, sorteert, sorteerde, sorteerden, gesorteerd)

  1. sorteren (rangeren; schiften; uitzoeken; ordenen)
    sortera; ordna; reda ut; rangera
    • sortera Verb (sorterar, sorterade, sorterat)
    • ordna Verb (ordnar, ordnade, ordnat)
    • reda ut Verb (reder ut, redde ut, rett ut)
    • rangera Verb (rangerar, rangerade, rangerat)
  2. sorteren
    sortera
    • sortera Verb (sorterar, sorterade, sorterat)

Konjugationen für sorteren:

o.t.t.
  1. sorteer
  2. sorteert
  3. sorteert
  4. sorteren
  5. sorteren
  6. sorteren
o.v.t.
  1. sorteerde
  2. sorteerde
  3. sorteerde
  4. sorteerden
  5. sorteerden
  6. sorteerden
v.t.t.
  1. heb gesorteerd
  2. hebt gesorteerd
  3. heeft gesorteerd
  4. hebben gesorteerd
  5. hebben gesorteerd
  6. hebben gesorteerd
v.v.t.
  1. had gesorteerd
  2. had gesorteerd
  3. had gesorteerd
  4. hadden gesorteerd
  5. hadden gesorteerd
  6. hadden gesorteerd
o.t.t.t.
  1. zal sorteren
  2. zult sorteren
  3. zal sorteren
  4. zullen sorteren
  5. zullen sorteren
  6. zullen sorteren
o.v.t.t.
  1. zou sorteren
  2. zou sorteren
  3. zou sorteren
  4. zouden sorteren
  5. zouden sorteren
  6. zouden sorteren
en verder
  1. ben gesorteerd
  2. bent gesorteerd
  3. is gesorteerd
  4. zijn gesorteerd
  5. zijn gesorteerd
  6. zijn gesorteerd
diversen
  1. sorteer!
  2. sorteert!
  3. gesorteerd
  4. sorterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

sorteren

  1. sorteren
    sortering

Übersetzung Matrix für sorteren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sortering sorteren sortering; sortiment
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ordna ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken afspreken; archiveren; arrangeren; bedisselen; bevelen; bewaren; classificeren; dicteren; gebieden; gelasten; iets op touw zetten; iets regelen; in het gelid stellen; inrichten; installeren; op orde brengen; opbergen; opslaan; rangordenen; rangschikken; rechtmaken; regelen; reglementeren; scharen; schikken; voorschrijven
rangera ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken
reda ut ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uit de war halen; uit elkaar halen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
sortera ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken classificeren; ficheren; rangschikken; voorsorteren

Wiktionary Übersetzungen für sorteren:


Cross Translation:
FromToVia
sorteren sortering sort — act of sorting
sorteren sortera sort — separate according to certain criteria