Niederländisch
Detailübersetzungen für wreken (Niederländisch) ins Schwedisch
wreken:
-
wreken (vergelden)
Konjugationen für wreken:
o.t.t.
- wreek
- wreekt
- wreekt
- wreken
- wreken
- wreken
o.v.t.
- wreekte
- wreekte
- wreekte
- wreekten
- wreekten
- wreekten
v.t.t.
- heb gewroken
- hebt gewroken
- heeft gewroken
- hebben gewroken
- hebben gewroken
- hebben gewroken
v.v.t.
- had gewroken
- had gewroken
- had gewroken
- hadden gewroken
- hadden gewroken
- hadden gewroken
o.t.t.t.
- zal wreken
- zult wreken
- zal wreken
- zullen wreken
- zullen wreken
- zullen wreken
o.v.t.t.
- zou wreken
- zou wreken
- zou wreken
- zouden wreken
- zouden wreken
- zouden wreken
diversen
- wreek!
- wreekt!
- gewroken
- wrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für wreken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
återbetala | vergelden; wreken | restitueren |