Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- terugspringen:
-
Wiktionary:
- terugspringen → studsa
Niederländisch
Detailübersetzungen für terugspringen (Niederländisch) ins Schwedisch
terugspringen:
-
terugspringen
Konjugationen für terugspringen:
o.t.t.
- spring terug
- springt terug
- springt terug
- springen terug
- springen terug
- springen terug
o.v.t.
- sprong terug
- sprong terug
- sprong terug
- sprongen terug
- sprongen terug
- sprongen terug
v.t.t.
- ben teruggesprongen
- bent teruggesprongen
- is teruggesprongen
- zijn teruggesprongen
- zijn teruggesprongen
- zijn teruggesprongen
v.v.t.
- was teruggesprongen
- was teruggesprongen
- was teruggesprongen
- waren teruggesprongen
- waren teruggesprongen
- waren teruggesprongen
o.t.t.t.
- zal terugspringen
- zult terugspringen
- zal terugspringen
- zullen terugspringen
- zullen terugspringen
- zullen terugspringen
o.v.t.t.
- zou terugspringen
- zou terugspringen
- zou terugspringen
- zouden terugspringen
- zouden terugspringen
- zouden terugspringen
diversen
- spring terug!
- springt terug!
- teruggesprongen
- terugspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für terugspringen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hoppa tillbaka | terugspringen |
Wiktionary Übersetzungen für terugspringen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terugspringen | → studsa | ↔ rebondir — Faire un ou plusieurs bonds. |