Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->Suche: verleden

Niederländische und schwedische Suchergebnisse für: verleden

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

verleden:
- förflutet; förgånget
- föregående; sista
Wiktionary:
- verleden → förflutna, förgången

Niederländisch

Detailübersetzungen für verleden (Niederländisch) ins Schwedisch

verleden:

verleden [het ~] Nomen

het verleden
förflutet; förgånget
- förflutet Nomen
- förgånget Nomen

verleden Adjektiv

verleden (vorig; afgelopen)
föregående; sista
- föregående Adjektiv
- sista Adjektiv

Übersetzung Matrix für verleden:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
förflutet	verleden
förgånget	verleden
sista		achterste; hekkensluiters; laatste; laatsten; vorige
Adjective	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
-	vorig
Not Specified	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
föregående		vorige activiteit
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
föregående	afgelopen; verleden; vorig	tevoren; van tevoren; vooraf; vooropgaand; vooruitgaand
förflutet		beëindigd; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij
sista	afgelopen; verleden; vorig	jongstleden

Synonyms for "verleden":

vorig

Antonyme für "verleden":

toekomst; volgend

Verwandte Definitionen für "verleden":

tijd die voorbij is¹
- oude mensen praten vaak over het verleden¹
wat eraan voorafgaat¹
- verleden week heb ik een fiets gekocht¹

Wiktionary Übersetzungen für verleden:

Cross Translation:

From	To	Via
• verleden	→ förflutna	↔ past — period of time that has already happened
• verleden	→ förgången	↔ passé — Qui est périmé.

Verwandte Übersetzungen für verleden

verleden tijd

¹Muiswerk Woordenboek