Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->Suche: blessure

Niederländische und schwedische Suchergebnisse für: blessure

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

blessure:
- sår; skada
Wiktionary:
- blessure → sår, kränkning

Niederländisch

Detailübersetzungen für blessure (Niederländisch) ins Schwedisch

blessure:

blessure [de ~ (v)] Nomen

de blessure (letsel)
sår; skada
- sår [-ett] Nomen
- skada [-en] Nomen

Übersetzung Matrix für blessure:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
skada	blessure; letsel	afbreuk; averij; belediging; benadeling; beschadigen; beschadiging; grief; het verliezen; krenking; kwetsen; kwetsuur; laster; nadeel; oneer; schade; schadepost; schande; smaad; verlies; verliespost; verwonding; wond
sår	blessure; letsel	kwetsuren; kwetsuur; snede; snee; snijwond; verwonding; verwondingen; wond; wonden; zeer
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
skada		aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; knauwen; krenken; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn voor; onteren; ontwijden; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
skada		helaas; jammer; jammer genoeg; sneu; spijtig

Verwandte Wörter für "blessure":

blessuren, blessures

Verwandte Definitionen für "blessure":

verwonding die je door sporten kreeg¹
- Gullit speelt niet want hij heeft een blessure¹

Wiktionary Übersetzungen für blessure:

Cross Translation:

From	To	Via
• blessure	→ sår; kränkning	↔ blessure — plaie ou fracture produire par un coup ou un choc. — note On le dit plus communément des coups qui entament la chair.

¹Muiswerk Woordenboek