Niederländisch
Detailübersetzungen für folteren (Niederländisch) ins Schwedisch
folteren:
Konjugationen für folteren:
o.t.t.
- folter
- foltert
- foltert
- folteren
- folteren
- folteren
o.v.t.
- folterde
- folterde
- folterde
- folterden
- folterden
- folterden
v.t.t.
- heb gefolterd
- hebt gefolterd
- heeft gefolterd
- hebben gefolterd
- hebben gefolterd
- hebben gefolterd
v.v.t.
- had gefolterd
- had gefolterd
- had gefolterd
- hadden gefolterd
- hadden gefolterd
- hadden gefolterd
o.t.t.t.
- zal folteren
- zult folteren
- zal folteren
- zullen folteren
- zullen folteren
- zullen folteren
o.v.t.t.
- zou folteren
- zou folteren
- zou folteren
- zouden folteren
- zouden folteren
- zouden folteren
en verder
- ben gefolterd
- bent gefolterd
- is gefolterd
- zijn gefolterd
- zijn gefolterd
- zijn gefolterd
diversen
- folter!
- foltert!
- gefolterd
- folterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze