Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->Suche: cijferen

Niederländische und schwedische Suchergebnisse für: cijferen

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

cijferen:
- räkna; göra kalkulationer
cijfer:
- nummer; siffra; tal; poäng; grad; betug
Wiktionary:
- cijferen → aritmetik
- cijfer → siffra, poäng, betyg

Niederländisch

Detailübersetzungen für cijferen (Niederländisch) ins Schwedisch

cijferen:

cijferen [znw.] Nomen

cijferen
räkna; göra kalkulationer
- räkna [-en] Nomen
- göra kalkulationer Nomen

Übersetzung Matrix für cijferen:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
göra kalkulationer	cijferen
räkna	cijferen
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
räkna		aftellen; bijrekenen; bijtellen; erbij tellen; geld afpassen; optellen; passen; tellen

Verwandte Wörter für "cijferen":

cijfer

Wiktionary Übersetzungen für cijferen:

Cross Translation:

From	To	Via
• cijferen	→ aritmetik	↔ arithmétique — science des nombres ; art de calculer.

cijfer:

cijfer [het ~] Nomen

het cijfer (rangnummer)
nummer; siffra
- nummer [-ett] Nomen
- siffra [-en] Nomen
het cijfer (getal)

– teken waarmee je een getal aangeeft ¹
nummer; tal; siffra
- nummer [-ett] Nomen
- tal [-ett] Nomen
- siffra [-en] Nomen
het cijfer (schoolcijfer)
poäng; grad; betug
- poäng [-ett] Nomen
- grad [-en] Nomen
- betug Nomen

Übersetzung Matrix für cijfer:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
betug	cijfer; schoolcijfer
grad	cijfer; schoolcijfer	echelon; geleding; graad; gradatie; kwantiteit; laag; mate; militaire rang; niveau; peil; thermometergraad; warmtegraad
nummer	cijfer; getal; rangnummer	aantal; hoeveelheid; kwantiteit; numero; nummer; rangcijfer; volgnummer
poäng	cijfer; schoolcijfer	pointe
siffra	cijfer; getal; rangnummer	rangcijfer
tal	cijfer; getal	articulatie; declamering; gesproken woord; lezing; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; uitspraak; voordracht; woord

Verwandte Wörter für "cijfer":

cijferen, cijfers, cijfertje, cijfertjes

Verwandte Definitionen für "cijfer":

aantal punten voor een prestatie¹
- Hassan haalt altijd goede cijfers¹
teken waarmee je een getal aangeeft¹
- ik noem een getal van twee cijfers¹

Wiktionary Übersetzungen für cijfer:

Cross Translation:

From	To	Via
• cijfer	→ siffra	↔ cipher — numeric character
• cijfer	→ siffra	↔ digit — numeral
• cijfer	→ siffra	↔ figure — numeral
• cijfer	→ poäng; betyg	↔ Note — eine als Zahl oder in Worten ausgedrückte Leistungsbewertung
• cijfer	→ siffra	↔ Ziffer — einzelne Zeichen zur Zahlendarstellung (arabische Ziffern: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, römische Ziffern: I, V, X, L, C, D, M)

¹Muiswerk Woordenboek