Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. aanvoelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanvoelen (Niederländisch) ins Schwedisch

aanvoelen:

aanvoelen Verb (voel aan, voelt aan, voelde aan, voelden aan, aangevoeld)

  1. aanvoelen (voorvoelen)
    förvänta sig; vänta sig; känna på sig; ana i förväg
    • förvänta sig Verb (förväntar sig, förväntade sig, förväntat sig)
    • vänta sig Verb (väntar sig, väntade sig, väntat sig)
    • känna på sig Verb (känner på sig, kännde på sig, kännt på sig)
    • ana i förväg Verb (anar i förväg, anade i förväg, anat i förväg)

Konjugationen für aanvoelen:

o.t.t.
  1. voel aan
  2. voelt aan
  3. voelt aan
  4. voelen aan
  5. voelen aan
  6. voelen aan
o.v.t.
  1. voelde aan
  2. voelde aan
  3. voelde aan
  4. voelden aan
  5. voelden aan
  6. voelden aan
v.t.t.
  1. heb aangevoeld
  2. hebt aangevoeld
  3. heeft aangevoeld
  4. hebben aangevoeld
  5. hebben aangevoeld
  6. hebben aangevoeld
v.v.t.
  1. had aangevoeld
  2. had aangevoeld
  3. had aangevoeld
  4. hadden aangevoeld
  5. hadden aangevoeld
  6. hadden aangevoeld
o.t.t.t.
  1. zal aanvoelen
  2. zult aanvoelen
  3. zal aanvoelen
  4. zullen aanvoelen
  5. zullen aanvoelen
  6. zullen aanvoelen
o.v.t.t.
  1. zou aanvoelen
  2. zou aanvoelen
  3. zou aanvoelen
  4. zouden aanvoelen
  5. zouden aanvoelen
  6. zouden aanvoelen
diversen
  1. voel aan!
  2. voelt aan!
  3. aangevoeld
  4. aanvoelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanvoelen [znw.] Nomen

  1. aanvoelen (feeling; gevoel)
    känsla

Übersetzung Matrix für aanvoelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
känsla aanvoelen; feeling; gevoel aftasten; afvoelen; emotie; gemoedsaandoening; gemoedsbeweging; gevoel; ontroering; sentiment; speurzin; tasten; vertedering; voelen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ana i förväg aanvoelen; voorvoelen
förvänta sig aanvoelen; voorvoelen
känna på sig aanvoelen; voorvoelen
vänta sig aanvoelen; voorvoelen tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien

Wiktionary Übersetzungen für aanvoelen:


Cross Translation:
FromToVia
aanvoelen känna; erfara ressentir — Sentir, éprouver.
aanvoelen dofta sentir — Traductions à trier suivant le sens