Niederländisch
Detailübersetzungen für verdubbelen (Niederländisch) ins Schwedisch
verdubbelen:
-
verdubbelen (reproduceren; vermenigvuldigen)
Konjugationen für verdubbelen:
o.t.t.
- verdubbel
- verdubbelt
- verdubbelt
- verdubbelen
- verdubbelen
- verdubbelen
o.v.t.
- verdubbelde
- verdubbelde
- verdubbelde
- verdubbelden
- verdubbelden
- verdubbelden
v.t.t.
- heb verdubbeld
- hebt verdubbeld
- heeft verdubbeld
- hebben verdubbeld
- hebben verdubbeld
- hebben verdubbeld
v.v.t.
- had verdubbeld
- had verdubbeld
- had verdubbeld
- hadden verdubbeld
- hadden verdubbeld
- hadden verdubbeld
o.t.t.t.
- zal verdubbelen
- zult verdubbelen
- zal verdubbelen
- zullen verdubbelen
- zullen verdubbelen
- zullen verdubbelen
o.v.t.t.
- zou verdubbelen
- zou verdubbelen
- zou verdubbelen
- zouden verdubbelen
- zouden verdubbelen
- zouden verdubbelen
diversen
- verdubbel!
- verdubbelt!
- verdubbeld
- verdubbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
verdubbelen (doubleren)
Übersetzung Matrix für verdubbelen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
avbild | doubleren; verdubbelen | |
dubbelgångare | doubleren; verdubbelen | beller; dubbelganger; dubbelgangers; luider |
exakt kopia | doubleren; verdubbelen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dubblera | reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen | |
fördubbla | reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen |
Wiktionary Übersetzungen für verdubbelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verdubbelen | → dubblera; fördubbla | ↔ redoubler — Traductions à trier suivant le sens |