Niederländisch
Detailübersetzungen für toer (Niederländisch) ins Schwedisch
toer:
-
de toer (reis; expeditie; trektocht; mars; tocht; rit)
-
de toer (prestatie; krachttoer; stunt)
-
de toer (draaicirkel)
-
de toer (uitstapje; reis; excursie; rit; dagreis; tournee; gang; tocht)
-
de toer (handigheid; kunst; truc; kneep)
-
de toer (rondrit; trip; rondreis; tochtje; rit; tour)
-
de toer (zijn ronde doen; omgang; rondje; rondgang)
gå på en runda-
gå på en runda Nomen
-
Übersetzung Matrix für toer:
Verwandte Wörter für "toer":
Computerübersetzung von Drittern: