Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. spijlen:
  2. spijl:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für spijlen (Niederländisch) ins Schwedisch

spijlen:

spijlen [de ~] Nomen, Plural

  1. de spijlen (traliewerk; traliën)
  2. de spijlen (latwerk; raster; rastering)

Übersetzung Matrix für spijlen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gallerverk latwerk; raster; rastering; spijlen schutting; vakwerkconstructie
kallerverk spijlen; traliewerk; traliën
spjälverk latwerk; raster; rastering; spijlen

Verwandte Wörter für "spijlen":


spijl:

spijl [de ~] Nomen

  1. de spijl (tralie; stijl)
    stång; ribba; bjälke

Übersetzung Matrix für spijl:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bjälke spijl; stijl; tralie balk; kruishout; ritshout
ribba spijl; stijl; tralie doellat
stång spijl; stijl; tralie baton; dwarsbalk; dwarshout; mast; paal; pastille; plak; reep; reep chocolade; staaf; staf; stang; stok; tablet; tuchtroede

Verwandte Wörter für "spijl":


Wiktionary Übersetzungen für spijl:


Cross Translation:
FromToVia
spijl stav; stång bâton — Morceau de bois assez long
spijl abborre perchelong pièce de bois.