Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. sierlijk:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sierlijk (Niederländisch) ins Schwedisch

sierlijk:

sierlijk Adjektiv

  1. sierlijk (gracieus; elegant)
    sött; ljuvligt; ljuvlig; graciös; gracil; gracilt; graciöst
  2. sierlijk (elegant)
    stilfull; stilfullt
  3. sierlijk (aanvallig; gracieus; bevallig)

Übersetzung Matrix für sierlijk:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
graciös sierlijkheid
intagande inhalen; naar binnen halen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
behagligt aanvallig; bevallig; gracieus; sierlijk aangenaam; behaaglijk; comfortabel; draagbaar; fijn; gemakkelijk; geriefelijk; gerieflijk; goedzittend; jofel; lekker; leuk; plezant; plezierig; poeslief; prettig; senang
gracil elegant; gracieus; sierlijk
gracilt elegant; gracieus; sierlijk
graciös elegant; gracieus; sierlijk
graciöst elegant; gracieus; sierlijk
intagande aanvallig; bevallig; gracieus; sierlijk aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi
ljuvlig elegant; gracieus; sierlijk aanvallig; allerliefst; dolgelukkig; geluk genietend; gelukkig; schattig; snoeperig; snoezig
ljuvligt elegant; gracieus; sierlijk aanvallig; allerliefst; betoverend; dolgelukkig; geluk genietend; gelukkig; lieftallig; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schattig; schitterend; snoeperig; snoezig
smakfull aanvallig; bevallig; gracieus; sierlijk
smakfullt aanvallig; bevallig; gracieus; sierlijk chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; verfijnd
stilfull elegant; sierlijk
stilfullt elegant; sierlijk
sött elegant; gracieus; sierlijk bevallig; geestig; geinig; grappig; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lieflijk; lollig; mooi; schoon; suikerachtig; suikerig; welgemaakt; zoet; zoetig; zoetsmakend
älskvärd aanvallig; bevallig; gracieus; sierlijk aimabel; bekoorlijk; beminnelijk; charmant; lief
älskvärt aanvallig; bevallig; gracieus; sierlijk aanlokkelijk; aantrekkelijk; aimabel; attractief; bekoorlijk; beminnelijk; bevallig; charmant; genegenheid opwekkend; innemend; knap; lief; minzaam; mooi; poeslief

Verwandte Wörter für "sierlijk":

  • sierlijkheid, sierlijker, sierlijkere, sierlijkst, sierlijkste, sierlijke

Verwandte Definitionen für "sierlijk":

  1. met vloeiende lijnen of bewegingen1
    • hij schreef zijn naam in sierlijke letters1

Wiktionary Übersetzungen für sierlijk:


Cross Translation:
FromToVia
sierlijk behagfull mignon — Qui, dans son apparence menue, offre de la grâce et de la gentillesse