Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opnoemen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opgenoemd (Niederländisch) ins Schwedisch

opnoemen:

opnoemen Verb (noem op, noemt op, noemde op, noemden op, opgenoemd)

  1. opnoemen (opsommen)
    lista; räkna upp
    • lista Verb (listar, listade, listat)
    • räkna upp Verb (räknar upp, räknade upp, räknat upp)

Konjugationen für opnoemen:

o.t.t.
  1. noem op
  2. noemt op
  3. noemt op
  4. noemen op
  5. noemen op
  6. noemen op
o.v.t.
  1. noemde op
  2. noemde op
  3. noemde op
  4. noemden op
  5. noemden op
  6. noemden op
v.t.t.
  1. heb opgenoemd
  2. hebt opgenoemd
  3. heeft opgenoemd
  4. hebben opgenoemd
  5. hebben opgenoemd
  6. hebben opgenoemd
v.v.t.
  1. had opgenoemd
  2. had opgenoemd
  3. had opgenoemd
  4. hadden opgenoemd
  5. hadden opgenoemd
  6. hadden opgenoemd
o.t.t.t.
  1. zal opnoemen
  2. zult opnoemen
  3. zal opnoemen
  4. zullen opnoemen
  5. zullen opnoemen
  6. zullen opnoemen
o.v.t.t.
  1. zou opnoemen
  2. zou opnoemen
  3. zou opnoemen
  4. zouden opnoemen
  5. zouden opnoemen
  6. zouden opnoemen
en verder
  1. ben opgenoemd
  2. bent opgenoemd
  3. is opgenoemd
  4. zijn opgenoemd
  5. zijn opgenoemd
  6. zijn opgenoemd
diversen
  1. noem op!
  2. noemt op!
  3. opgenoemd
  4. opnoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opnoemen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lista hitlijst; hitparade; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lista opnoemen; opsommen boeken; erbij zeggen; noemen; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen; vermelden
räkna upp opnoemen; opsommen aftellen; geld afpassen; passen

Wiktionary Übersetzungen für opnoemen:


Cross Translation:
FromToVia
opnoemen nämna name — to identify, define, specify
opnoemen kalla; ropa appelerdésigner quelqu’un par son nom ; pourvoir quelqu’un d’un nom.