Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- ontplooien:
-
Wiktionary:
- ontplooien → utveckla sig, blomma upp, veckla up, vika upp, rulla upp, utbreda, utveckla, förklara, utlägga, öppna, slå ut, muntra upp, slå, spricka ut, utvecklas
Niederländisch
Detailübersetzungen für ontplooien (Niederländisch) ins Schwedisch
ontplooien:
-
ontplooien (uiteenvouwen)
-
ontplooien (tot volle wasdom komen; tot bloei komen; opfleuren; opbloeien)
-
ontplooien (tot wasdom komen; ontwikkelen)
Konjugationen für ontplooien:
o.t.t.
- ontplooi
- ontplooit
- ontplooit
- ontplooien
- ontplooien
- ontplooien
o.v.t.
- ontplooide
- ontplooide
- ontplooide
- ontplooiden
- ontplooiden
- ontplooiden
v.t.t.
- heb ontplooid
- hebt ontplooid
- heeft ontplooid
- hebben ontplooid
- hebben ontplooid
- hebben ontplooid
v.v.t.
- had ontplooid
- had ontplooid
- had ontplooid
- hadden ontplooid
- hadden ontplooid
- hadden ontplooid
o.t.t.t.
- zal ontplooien
- zult ontplooien
- zal ontplooien
- zullen ontplooien
- zullen ontplooien
- zullen ontplooien
o.v.t.t.
- zou ontplooien
- zou ontplooien
- zou ontplooien
- zouden ontplooien
- zouden ontplooien
- zouden ontplooien
en verder
- is ontplooid
- zijn ontplooid
diversen
- ontplooi!
- ontplooit!
- ontplooid
- ontplooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für ontplooien:
Wiktionary Übersetzungen für ontplooien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontplooien | → utveckla sig; blomma upp | ↔ entfalten — übertragen: sich entwickeln, sich zeigen |
• ontplooien | → veckla up; vika upp | ↔ entfalten — etwas Gefaltetes auspacken |
• ontplooien | → rulla upp; utbreda; utveckla | ↔ dérouler — Traductions à trier suivant le sens |
• ontplooien | → förklara; utlägga | ↔ développer — dégager une chose de ce qui l’envelopper. |
• ontplooien | → öppna; slå ut; muntra upp; slå; spricka ut; utvecklas | ↔ épanouir — transitif|fr ouvrir, faire ouvrir une fleur. |