Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->übersetze ongeregeld

übersetze ongeregeld von Niederländische ins Schwedisch

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

ongeregeld:
- oordnat; förvirrad; förvirrat; oredigt; oordentligt; oordnad; oredig

Niederländisch

Detailübersetzungen für ongeregeld (Niederländisch) ins Schwedisch

ongeregeld:

ongeregeld Adjektiv

ongeregeld (slordig; rommelig; onordelijk; wanordelijk; ordeloos)
oordnat; förvirrad; förvirrat; oredigt; oordentligt; oordnad
- oordnat Adjektiv
- förvirrad Adjektiv
- förvirrat Adjektiv
- oredigt Adjektiv
- oordentligt Adjektiv
- oordnad Adjektiv
ongeregeld
oordnat; oredig
- oordnat Adjektiv
- oredig Adjektiv

Übersetzung Matrix für ongeregeld:

Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
förvirrad	ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk	getroffen; onthutst; ontsteld; verschrikt; warrig
förvirrat	ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk	geestelijk verward; hoofdbrekend; in de war; ondersteboven; onthutst; verward; warrig
oordentligt	ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk	onopgeruimd; onordelijk; ordeloos; slordig; wanordelijk
oordnad	ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk	chaotisch; rommelig
oordnat	ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk
oredig	ongeregeld
oredigt	ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk	door elkaar heen; haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig

Verwandte Wörter für "ongeregeld":

ongeregeldheid