Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. onbekwaamheid:
  2. onbekwaam:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onbekwaamheid (Niederländisch) ins Schwedisch

onbekwaamheid:

onbekwaamheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de onbekwaamheid (incompetentie; ongeschiktheid)
    oförmåga; oduglighet; inkompetens

Übersetzung Matrix für onbekwaamheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inkompetens incompetentie; onbekwaamheid; ongeschiktheid onbevoegdheid
oduglighet incompetentie; onbekwaamheid; ongeschiktheid
oförmåga incompetentie; onbekwaamheid; ongeschiktheid invaliditeit; onbevoegdheid

Verwandte Wörter für "onbekwaamheid":


onbekwaamheid form of onbekwaam:

onbekwaam Adjektiv

  1. onbekwaam (incapabel; incompetent; ongeschikt)

Übersetzung Matrix für onbekwaam:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inkompetent ondeskundige
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inkapabel incapabel; incompetent; onbekwaam; ongeschikt
inkapabelt incapabel; incompetent; onbekwaam; ongeschikt
inkompetent incapabel; incompetent; onbekwaam; ongeschikt incompetent; onbevoegd

Verwandte Wörter für "onbekwaam":


Wiktionary Übersetzungen für onbekwaam:


Cross Translation:
FromToVia
onbekwaam odugling incapable — Qui n’est pas capable, qui n’est pas en état de faire une chose.