Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. inprenten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inprenten (Niederländisch) ins Schwedisch

inprenten:

inprenten Verb (prent in, prentte in, prentten in, ingeprent)

  1. inprenten (op het hart drukken)
    trycka på; inprägla; intrycka
    • trycka på Verb (trycker på, tryckte på, tryckt på)
    • inprägla Verb (inpräglar, inpräglade, inpräglat)
    • intrycka Verb (intrycker, intryckte, intryckt)

Konjugationen für inprenten:

o.t.t.
  1. prent in
  2. prent in
  3. prent in
  4. prenten in
  5. prenten in
  6. prenten in
o.v.t.
  1. prentte in
  2. prentte in
  3. prentte in
  4. prentten in
  5. prentten in
  6. prentten in
v.t.t.
  1. heb ingeprent
  2. hebt ingeprent
  3. heeft ingeprent
  4. hebben ingeprent
  5. hebben ingeprent
  6. hebben ingeprent
v.v.t.
  1. had ingeprent
  2. had ingeprent
  3. had ingeprent
  4. hadden ingeprent
  5. hadden ingeprent
  6. hadden ingeprent
o.t.t.t.
  1. zal inprenten
  2. zult inprenten
  3. zal inprenten
  4. zullen inprenten
  5. zullen inprenten
  6. zullen inprenten
o.v.t.t.
  1. zou inprenten
  2. zou inprenten
  3. zou inprenten
  4. zouden inprenten
  5. zouden inprenten
  6. zouden inprenten
en verder
  1. is ingeprent
diversen
  1. prent in!
  2. prent in!
  3. ingeprent
  4. inprentend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inprenten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
trycka på forceren; opdringen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inprägla inprenten; op het hart drukken
intrycka inprenten; op het hart drukken
trycka på inprenten; op het hart drukken beklemtonen; benadrukken; betonen; drukken op; jachten; jakkeren; overdrukken; reppen; spoeden

Verwandte Übersetzungen für inprenten