Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->übersetze hark

übersetze hark von Niederländische ins Schwedisch

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

hark:
- raka; kratta; skrapa; räfsa
harken:
- raka; kratta; skrapa; räfsa
Wiktionary:
- hark → kratta, räfsa, raka
- harken → kratta, räfsa, raka

Niederländisch

Detailübersetzungen für hark (Niederländisch) ins Schwedisch

hark:

hark [de ~] Nomen

de hark
raka; kratta; skrapa; räfsa
- raka Nomen
- kratta [-ett] Nomen
- skrapa [-ett] Nomen
- räfsa [-en] Nomen

Übersetzung Matrix für hark:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
kratta	hark
raka	hark
räfsa	hark
skrapa	hark	berisping; krab; krabwond; kras; reprimande; schram; standje; terechtwijzing
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
kratta		aanharken; harken
raka		harken; rechtbuigen; scheren
räfsa		aanharken; harken
skrapa		afschrappen; harken; krabbelen

Verwandte Wörter für "hark":

harken

Wiktionary Übersetzungen für hark:

Cross Translation:

From	To	Via
• hark	→ kratta; räfsa; raka	↔ rake — garden tool
• hark	→ kratta; räfsa	↔ râteau — Outil de jardinier (1)
• hark	→ kratta; räfsa	↔ râteau de jardinier — Outil de jardinier (1)

harken:

harken Verb (hark, harkt, harkte, harkten, geharkt)

harken
raka; kratta; skrapa; räfsa
- raka Verb (rakar, rakade, rakat)
- kratta Verb (krattar, krattade, krattat)
- skrapa Verb (skrapar, skrapade, skrapat)
- räfsa Verb (räfsar, räfsade, räfsat)

Konjugationen für harken:

o.t.t.

hark
harkt
harkt
harken
harken
harken

o.v.t.

harkte
harkte
harkte
harkten
harkten
harkten

v.t.t.

heb geharkt
hebt geharkt
heeft geharkt
hebben geharkt
hebben geharkt
hebben geharkt

v.v.t.

had geharkt
had geharkt
had geharkt
hadden geharkt
hadden geharkt
hadden geharkt

o.t.t.t.

zal harken
zult harken
zal harken
zullen harken
zullen harken
zullen harken

o.v.t.t.

zou harken
zou harken
zou harken
zouden harken
zouden harken
zouden harken

en verder

is geharkt
zijn geharkt

diversen

hark!
harkt!
geharkt
harkend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für harken:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
kratta		hark
raka		hark
räfsa		hark
skrapa		berisping; hark; krab; krabwond; kras; reprimande; schram; standje; terechtwijzing
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
kratta	harken	aanharken
raka	harken	rechtbuigen; scheren
räfsa	harken	aanharken
skrapa	harken	afschrappen; krabbelen

Verwandte Wörter für "harken":

hark

Wiktionary Übersetzungen für harken:

Cross Translation:

From	To	Via
• harken	→ kratta; räfsa; raka	↔ rake — use a rake on
• harken	→ kratta; räfsa	↔ râteler — ramasser avec le râteau.

Computerübersetzung von Drittern: