Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. handelend:
  2. handelen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für handelend (Niederländisch) ins Schwedisch

handelend:

handelend Adjektiv

  1. handelend

Übersetzung Matrix für handelend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fungerande functioneren; werken
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fungerande handelend fungerend

handelen:

handelen Verb (handel, handelt, handelde, handelden, gehandeld)

  1. handelen (ageren)
    agera; ta tag om
    • agera Verb (agerar, agerade, agerat)
    • ta tag om Verb (tar tag om, tog tag om, tagit tag om)
  2. handelen (doen; uitvoeren; verrichten; uitrichten)
    göra; utföra; verkställa; förrätta; frambringa; uträtta
    • göra Verb (gör, gjorde, gjort)
    • utföra Verb (utför, utförde, utfört)
    • verkställa Verb (verkställer, verkställde, verkställt)
    • förrätta Verb (förrättar, förrättade, förrättat)
    • frambringa Verb (frambringar, frambringade, frambringat)
    • uträtta Verb (uträttar, uträttade, uträttat)
  3. handelen (handel drijven)
    handla; bedriva handel
    • handla Verb (handlar, handlade, handlat)
    • bedriva handel Verb (bedriver handel, bedrev handel, bedrivit handel)
  4. handelen (te werk gaan; werken; opereren; )
    fungera; arbeta; fortsätta
    • fungera Verb (fungerar, fungerade, fungerat)
    • arbeta Verb (arbetar, arbetade, arbetat)
    • fortsätta Verb (fortsätter, fortsatte, fortsatt)

Konjugationen für handelen:

o.t.t.
  1. handel
  2. handelt
  3. handelt
  4. handelen
  5. handelen
  6. handelen
o.v.t.
  1. handelde
  2. handelde
  3. handelde
  4. handelden
  5. handelden
  6. handelden
v.t.t.
  1. heb gehandeld
  2. hebt gehandeld
  3. heeft gehandeld
  4. hebben gehandeld
  5. hebben gehandeld
  6. hebben gehandeld
v.v.t.
  1. had gehandeld
  2. had gehandeld
  3. had gehandeld
  4. hadden gehandeld
  5. hadden gehandeld
  6. hadden gehandeld
o.t.t.t.
  1. zal handelen
  2. zult handelen
  3. zal handelen
  4. zullen handelen
  5. zullen handelen
  6. zullen handelen
o.v.t.t.
  1. zou handelen
  2. zou handelen
  3. zou handelen
  4. zouden handelen
  5. zouden handelen
  6. zouden handelen
diversen
  1. handel!
  2. handelt!
  3. gehandeld
  4. handelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

handelen [znw.] Nomen

  1. handelen (ageren)

Übersetzung Matrix für handelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
göra toedoen
uppviglad ageren; handelen
utföra gehoor; gevolg; gevolg geven aan
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
agera ageren; handelen
arbeta handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken arbeiden; werken; wrochten
bedriva handel handel drijven; handelen
fortsätta handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken aanhouden; aanzwiepen; avanceren; continueren; doorgaan; doorlopen; doorwerken; duur verlengen; een stapje verder gaan; op hol slaan; opdrijven; prolongeren; reactiveren; uit wachtstand halen; verder lopen; verdergaan; verlengen; vervolgen; voortdrijven; voortgaan; voortjagen; voortzetten; wegjagen
frambringa doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten aandragen; aanvoeren; fokken; kweken; laten zien; naar voren brengen; opfokken; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen
fungera handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken functioneren
förrätta doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten
göra doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; voortbrengen
handla handel drijven; handelen
ta tag om ageren; handelen
utföra doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; kwijten; lappen; totstandbrengen; voltrekken; voor elkaar krijgen; zich voltrekken
uträtta doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen
verkställa doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten totstandbrengen

Verwandte Wörter für "handelen":


Verwandte Definitionen für "handelen":

  1. ergens over gaan1
    • dat boek handelt over computers1
  2. iets doen1
    • we moeten snel handelen, anders is het te laat1
  3. iets kopen en verkopen1
    • hij handelt in oude boeken1

Wiktionary Übersetzungen für handelen:


Cross Translation:
FromToVia
handelen sälja deal — trade
handelen operera; göra opéreraccomplir une œuvre, produire un effet.