Niederländisch
Detailübersetzungen für gespeend zijn (Niederländisch) ins Schwedisch
gespeend zijn:
gespeend zijn Verb (ben gespeend, bent gespeend, is gespeend, was gespeend, waren gespeend, gespeend geweest)
-
gespeend zijn (verstoken zijn)
Konjugationen für gespeend zijn:
o.t.t.
- ben gespeend
- bent gespeend
- is gespeend
- zijn gespeend
- zijn gespeend
- zijn gespeend
o.v.t.
- was gespeend
- was gespeend
- was gespeend
- waren gespeend
- waren gespeend
- waren gespeend
v.t.t.
- ben gespeend geweest
- bent gespeend geweest
- is gespeend geweest
- zijn gespeend geweest
- zijn gespeend geweest
- zijn gespeend geweest
v.v.t.
- was gespeend geweest
- was gespeend geweest
- was gespeend geweest
- waren gespeend geweest
- waren gespeend geweest
- waren gespeend geweest
o.t.t.t.
- zal gespeend zijn
- zult gespeend zijn
- zal gespeend zijn
- zullen gespeend zijn
- zullen gespeend zijn
- zullen gespeend zijn
o.v.t.t.
- zou gespeend zijn
- zou gespeend zijn
- zou gespeend zijn
- zouden gespeend zijn
- zouden gespeend zijn
- zouden gespeend zijn
diversen
- ben gespeend!
- bent gespeend!
- gespeend geweest
- gespeend zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für gespeend zijn:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
brista | knak; knik | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
brista | gespeend zijn; verstoken zijn | klieven; kloven; knakken; openhakken; splijten; splitsen; uiteensplijten |
sakna | gespeend zijn; verstoken zijn | ontberen |