Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. geïntegreerd:
  2. integreren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für geïntegreerd (Niederländisch) ins Schwedisch

geïntegreerd:

geïntegreerd Adjektiv

  1. geïntegreerd

Übersetzung Matrix für geïntegreerd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
integrerad geïntegreerd
integrerat geïntegreerd

Verwandte Wörter für "geïntegreerd":

  • geïntegreerde

integreren:

integreren Verb (integreer, integreert, integreerde, integreerden, geïntegreerd)

  1. integreren (tot een eenheid worden)
    integrera
    • integrera Verb (integrerar, integrerade, integrerat)

Konjugationen für integreren:

o.t.t.
  1. integreer
  2. integreert
  3. integreert
  4. integreren
  5. integreren
  6. integreren
o.v.t.
  1. integreerde
  2. integreerde
  3. integreerde
  4. integreerden
  5. integreerden
  6. integreerden
v.t.t.
  1. heb geïntegreerd
  2. hebt geïntegreerd
  3. heeft geïntegreerd
  4. hebben geïntegreerd
  5. hebben geïntegreerd
  6. hebben geïntegreerd
v.v.t.
  1. had geïntegreerd
  2. had geïntegreerd
  3. had geïntegreerd
  4. hadden geïntegreerd
  5. hadden geïntegreerd
  6. hadden geïntegreerd
o.t.t.t.
  1. zal integreren
  2. zult integreren
  3. zal integreren
  4. zullen integreren
  5. zullen integreren
  6. zullen integreren
o.v.t.t.
  1. zou integreren
  2. zou integreren
  3. zou integreren
  4. zouden integreren
  5. zouden integreren
  6. zouden integreren
en verder
  1. ben geïntegreerd
  2. bent geïntegreerd
  3. is geïntegreerd
  4. zijn geïntegreerd
  5. zijn geïntegreerd
  6. zijn geïntegreerd
diversen
  1. integreer!
  2. integreert!
  3. geïntegreerd
  4. integrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für integreren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
integrera integreren; tot een eenheid worden