Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->übersetze fluimen

übersetze fluimen von Niederländische ins Schwedisch

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

fluimen:
- spotta; expektorera; hosta upp
- kvalster
fluim:
- rossla

Niederländisch

Detailübersetzungen für fluimen (Niederländisch) ins Schwedisch

fluimen:

fluimen Verb (fluim, fluimt, fluimde, fluimden, gefluimd)

fluimen (slijm opgeven)
spotta; expektorera; hosta upp
- spotta Verb (spottar, spottade, spottat)
- expektorera Verb (expektorerar, expektorerade, expektorerat)
- hosta upp Verb (hostar upp, hostade upp, hostat upp)

Konjugationen für fluimen:

o.t.t.

fluim
fluimt
fluimt
fluimen
fluimen
fluimen

o.v.t.

fluimde
fluimde
fluimde
fluimden
fluimden
fluimden

v.t.t.

heb gefluimd
hebt gefluimd
heeft gefluimd
hebben gefluimd
hebben gefluimd
hebben gefluimd

v.v.t.

had gefluimd
had gefluimd
had gefluimd
hadden gefluimd
hadden gefluimd
hadden gefluimd

o.t.t.t.

zal fluimen
zult fluimen
zal fluimen
zullen fluimen
zullen fluimen
zullen fluimen

o.v.t.t.

zou fluimen
zou fluimen
zou fluimen
zouden fluimen
zouden fluimen
zouden fluimen

diversen

fluim!
fluimt!
gefluimd
fluimend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

fluimen [de ~] Nomen, Plural

de fluimen (rochels; kwatten)
kvalster
- kvalster [-ett] Nomen

Übersetzung Matrix für fluimen:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
kvalster	fluimen; kwatten; rochels
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
expektorera	fluimen; slijm opgeven
hosta upp	fluimen; slijm opgeven	uithoesten
spotta	fluimen; slijm opgeven

Verwandte Wörter für "fluimen":

fluim

fluimen form of fluim:

fluim [de ~] Nomen

de fluim (rochel; kwat)
rossla
- rossla [-en] Nomen

Übersetzung Matrix für fluim:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
rossla	fluim; kwat; rochel
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
rossla		reutelen; rochelen

Verwandte Wörter für "fluim":

fluimen, fluimpje, fluimpjes