Niederländisch
Detailübersetzungen für beroepen (Niederländisch) ins Schwedisch
beroepen:
-
beroepen
Konjugationen für beroepen:
o.t.t.
- beroep
- beroept
- beroept
- beroepen
- beroepen
- beroepen
o.v.t.
- beroepte
- beroepte
- beroepte
- beroepten
- beroepten
- beroepten
v.t.t.
- heb beroept
- hebt beroept
- heeft beroept
- hebben beroept
- hebben beroept
- hebben beroept
v.v.t.
- had beroept
- had beroept
- had beroept
- hadden beroept
- hadden beroept
- hadden beroept
o.t.t.t.
- zal beroepen
- zult beroepen
- zal beroepen
- zullen beroepen
- zullen beroepen
- zullen beroepen
o.v.t.t.
- zou beroepen
- zou beroepen
- zou beroepen
- zouden beroepen
- zouden beroepen
- zouden beroepen
diversen
- beroep!
- beroept!
- beroept
- beroepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beroepen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
yrken | beroepen | passaten |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
åberopa | beroepen | aanhalen; citeren |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
vädjad | beroepen | |
vädjat | beroepen |
Computerübersetzung von Drittern: