Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für afstompen (Niederländisch) ins Schwedisch
afstompen:
-
afstompen (vervlakken)
Konjugationen für afstompen:
o.t.t.
- stomp af
- stompt af
- stompt af
- stompen af
- stompen af
- stompen af
o.v.t.
- stompte af
- stompte af
- stompte af
- stompten af
- stompten af
- stompten af
v.t.t.
- ben afgestompt
- bent afgestompt
- is afgestompt
- zijn afgestompt
- zijn afgestompt
- zijn afgestompt
v.v.t.
- was afgestompt
- was afgestompt
- was afgestompt
- waren afgestompt
- waren afgestompt
- waren afgestompt
o.t.t.t.
- zal afstompen
- zult afstompen
- zal afstompen
- zullen afstompen
- zullen afstompen
- zullen afstompen
o.v.t.t.
- zou afstompen
- zou afstompen
- zou afstompen
- zouden afstompen
- zouden afstompen
- zouden afstompen
diversen
- stomp af!
- stompt af!
- afgestompt
- afstompende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für afstompen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
avtrubba | afstompen; vervlakken |
Wiktionary Übersetzungen für afstompen:
Computerübersetzung von Drittern: