Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. afgeschermd:
  2. afschermen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afgeschermd (Niederländisch) ins Schwedisch

afgeschermd:

afgeschermd Adjektiv

  1. afgeschermd
    skyddad; skyddat

Übersetzung Matrix für afgeschermd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skyddad afgeschermd luw; windluw
skyddat afgeschermd luw; windluw

Verwandte Wörter für "afgeschermd":

  • afgeschermde

afgeschermd form of afschermen:

afschermen Verb (scherm af, schermt af, schermde af, schermden af, afgeschermd)

  1. afschermen (afdekken; beschermen; afschutten; beschutten)
    täcka; skydda
    • täcka Verb (täcker, täckte, täckt)
    • skydda Verb (skyddar, skyddade, skyddat)
  2. afschermen (afgrendelen)
    spärra; regla; spärra av
    • spärra Verb (spärrar, spärrade, spärrat)
    • regla Verb (reglar, reglade, reglat)
    • spärra av Verb (spärrar av, spärrade av, spärrat av)

Konjugationen für afschermen:

o.t.t.
  1. scherm af
  2. schermt af
  3. schermt af
  4. schermen af
  5. schermen af
  6. schermen af
o.v.t.
  1. schermde af
  2. schermde af
  3. schermde af
  4. schermden af
  5. schermden af
  6. schermden af
v.t.t.
  1. heb afgeschermd
  2. hebt afgeschermd
  3. heeft afgeschermd
  4. hebben afgeschermd
  5. hebben afgeschermd
  6. hebben afgeschermd
v.v.t.
  1. had afgeschermd
  2. had afgeschermd
  3. had afgeschermd
  4. hadden afgeschermd
  5. hadden afgeschermd
  6. hadden afgeschermd
o.t.t.t.
  1. zal afschermen
  2. zult afschermen
  3. zal afschermen
  4. zullen afschermen
  5. zullen afschermen
  6. zullen afschermen
o.v.t.t.
  1. zou afschermen
  2. zou afschermen
  3. zou afschermen
  4. zouden afschermen
  5. zouden afschermen
  6. zouden afschermen
diversen
  1. scherm af!
  2. schermt af!
  3. afgeschermd
  4. afschermende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afschermen [znw.] Nomen

  1. afschermen (beschermen; afdekken)
    skydd

Übersetzung Matrix für afschermen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skydd afdekken; afschermen; beschermen abri; achterhoede; afdaken; asiel; bescherming; beschermingen; beschutting; beveiliging; borgen; dekmantel; garde; geborgenheid; opvangcentrum; overdekkingen; overkappingen; protectie; protecties; schuilplaats; toevluchtshaven; veiligheid; vrijplaats; vrijwaring; wachthuisje; wijkplaats
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
regla afgrendelen; afschermen builen
skydda afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; in bescherming nemen; schuilen; toevluchten; uitwijken; verdedigen; wegkruipen
spärra afgrendelen; afschermen barricaderen; spatieren; spatiëren; traliën; van spaties voorzien; versperren
spärra av afgrendelen; afschermen
täcka afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten bekleden; bestraten; dekken; indekken; kaften; overdekken; overkappen; overtrekken; overwelven; plaveien; stofferen; van bekleding voorzien
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
täcka bedekken; met iets bestrijken
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
täcka overdekt

Wiktionary Übersetzungen für afschermen:


Cross Translation:
FromToVia
afschermen skydda shield — to protect, to defend