Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für lanceren (Niederländisch) ins Französisch
lanceren:
-
lanceren (op de markt brengen; uitgeven)
lancer; publier-
lancer Verb (lance, lances, lançons, lancez, lancent, lançais, lançait, lancions, lanciez, lançaient, lançai, lanças, lança, lançâmes, lançâtes, lancèrent, lancerai, lanceras, lancera, lancerons, lancerez, lanceront)
-
publier Verb (publie, publies, publions, publiez, publient, publiais, publiait, publiions, publiiez, publiaient, publiai, publias, publia, publiâmes, publiâtes, publièrent, publierai, publieras, publiera, publierons, publierez, publieront)
-
Konjugationen für lanceren:
o.t.t.
- lanceer
- lanceert
- lanceert
- lanceren
- lanceren
- lanceren
o.v.t.
- lanceerde
- lanceerde
- lanceerde
- lanceerden
- lanceerden
- lanceerden
v.t.t.
- heb gelanceerd
- hebt gelanceerd
- heeft gelanceerd
- hebben gelanceerd
- hebben gelanceerd
- hebben gelanceerd
v.v.t.
- had gelanceerd
- had gelanceerd
- had gelanceerd
- hadden gelanceerd
- hadden gelanceerd
- hadden gelanceerd
o.t.t.t.
- zal lanceren
- zult lanceren
- zal lanceren
- zullen lanceren
- zullen lanceren
- zullen lanceren
o.v.t.t.
- zou lanceren
- zou lanceren
- zou lanceren
- zouden lanceren
- zouden lanceren
- zouden lanceren
diversen
- lanceer!
- lanceert!
- gelanceerd
- lancerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
lanceren (lancering)
Übersetzung Matrix für lanceren:
Verwandte Definitionen für "lanceren":
Wiktionary Übersetzungen für lanceren:
Computerübersetzung von Drittern:
Französisch
Detailübersetzungen für lanceren (Französisch) ins Niederländisch
lanceren: (*Wort und Satz getrennt)
- lance: speer; lans; straalpijp
- rené: herboren
- lancer: uitgeven; lanceren; op de markt brengen; beginnen; starten; aanvangen; van start gaan; voorstellen; introduceren; kennis laten maken; bouwen; opbouwen; uitbrengen; stellen; opperen; aanbreken; naar voren brengen; poneren; een begin nemen; regelen; arrangeren; oplaten; iets op touw zetten; laten opstijgen; openen; aankaarten; aansnijden; afwerpen; aanknopen; ter sprake brengen; entameren; te berde brengen; afsmijten; gesprek aanknopen; opwerpen; ingooien; opgooien; keilen; neergooien; op de grond gooien; omhooggooien; naar beneden gooien; suggereren; smijten; inluiden; omhoog werpen; aanvoeren; ophoesten; kogelen; neerwerpen; omlaag werpen; voor de dag komen met; omhoogwerpen; naar beneden werpen
Computerübersetzung von Drittern: