Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- optellen:
-
Wiktionary:
- optellen → additionner
- optellen → additionner, faire une addition, addition, totaliser
Niederländisch
Detailübersetzungen für optellen (Niederländisch) ins Französisch
optellen:
-
optellen (bijtellen; erbij tellen; bijrekenen)
additionner; ajouter-
additionner Verb (additionne, additionnes, additionnons, additionnez, additionnent, additionnais, additionnait, additionnions, additionniez, additionnaient, additionnai, additionnas, additionna, additionnâmes, additionnâtes, additionnèrent, additionnerai, additionneras, additionnera, additionnerons, additionnerez, additionneront)
-
ajouter Verb (ajoute, ajoutes, ajoutons, ajoutez, ajoutent, ajoutais, ajoutait, ajoutions, ajoutiez, ajoutaient, ajoutai, ajoutas, ajouta, ajoutâmes, ajoutâtes, ajoutèrent, ajouterai, ajouteras, ajoutera, ajouterons, ajouterez, ajouteront)
-
-
optellen
Konjugationen für optellen:
o.t.t.
- tel op
- telt op
- telt op
- tellen op
- tellen op
- tellen op
o.v.t.
- telde op
- telde op
- telde op
- telden op
- telden op
- telden op
v.t.t.
- heb opgeteld
- hebt opgeteld
- heeft opgeteld
- hebben opgeteld
- hebben opgeteld
- hebben opgeteld
v.v.t.
- had opgeteld
- had opgeteld
- had opgeteld
- hadden opgeteld
- hadden opgeteld
- hadden opgeteld
o.t.t.t.
- zal optellen
- zult optellen
- zal optellen
- zullen optellen
- zullen optellen
- zullen optellen
o.v.t.t.
- zou optellen
- zou optellen
- zou optellen
- zouden optellen
- zouden optellen
- zouden optellen
en verder
- is opgeteld
- zijn opgeteld
diversen
- tel op!
- telt op!
- opgeteld
- optellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für optellen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
additionner | bijrekenen; bijtellen; erbij tellen; optellen | aanvullen; completeren; erbij doen; toevoegen; voegen; voltallig maken |
ajouter | bijrekenen; bijtellen; erbij tellen; optellen | aan mengsel toevoegen; aansluiten; aanvullen; bijdoen; bijleggen; bijmengen; bijsluiten; bijvoegen; bijvullen; completeren; erbij doen; erbij optellen; erbij tellen; erbij voegen; extra betalen; geld toe leggen; inbrengen; insluiten; invoegen; meebetalen; toevoegen; voegen; voltallig maken; vullen |
effectuer la somme d'une colonne | optellen |
Verwandte Definitionen für "optellen":
Wiktionary Übersetzungen für optellen:
optellen
Cross Translation:
verb
optellen
-
bij elkaar tellen; het samenvoegen van twee of meer termen tot een totaal, de som genoemd
- optellen → additionner
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• optellen | → additionner; faire une addition | ↔ add — to perform the arithmetical operation of addition, to add up |
• optellen | → addition | ↔ addition — arithmetic: process of adding |
• optellen | → additionner | ↔ sum — to add together |
• optellen | → totaliser | ↔ total — to add up |
• optellen | → additionner | ↔ addieren — zusammenzählen mehrerer Zahlen |