Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für schuin (Niederländisch) ins Französisch

schuin:

schuin Adjektiv

  1. schuin (scheef; dwars)
    penché; oblique; incliné; de biais; en biais
  2. schuin (obsceen; vunzig; zedeloos; vies)
    sale; obscène; grossier; crasseux; malpropre; indécent; immoral; dégoûtant; salement; indécemment; immoralement

Übersetzung Matrix für schuin:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
crasseux obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos bedoezeld; boosaardig; goor; groezelig; haveloos; met vuil bemorst; misselijk; morsig; naar; onpasselijk; onverkwikkelijk; onwel; ranzig; schandalig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; stuitend; verfoeilijk; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
de biais dwars; scheef; schuin
dégoûtant obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos afschuwelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend voor zintuigen; goor; lelijk; met vuil bemorst; misselijk; morsig; naar; niet lekker; niet smakelijk; onappetijtelijk; onpasselijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; onwel; ranzig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
en biais dwars; scheef; schuin
grossier obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; amoreel; banaal; boers; bokkig; bot; dorps; grof; hufterig; immoreel; indiscreet; laag-bij-de-grond; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onbetamelijk; onelegant; onfatsoenlijk; ongegeneerd; ongehoord; ongelikt; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onhoffelijk; onkies; onopgevoed; onvertogen; onvriendelijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; ordinair; plat; platvloers; plomp; respectloos; schofterig; schunnig; triviaal; verkeerd; vlegelachtig; volks; vulgair; vunzig; zedeloos
immoral obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos amoreel; bedorven; immoreel; oneerbaar; ontaard; ontuchtig; onzedelijk; onzedig; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot; zedeloos
immoralement obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos amoreel; immoreel; oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig; zedeloos
incliné dwars; scheef; schuin afhellend; aflopend; flauw hellend; glooiend; hellend; schuin aflopend; steil
indécemment obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onkies; onpassend; ontactisch; onvertogen; onvriendelijk; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; tactloos; verkeerd
indécent obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos aanstootgevend; aanstotelijk; amoreel; immoreel; onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; oneerbaar; oneervol; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onkies; onpassend; ontactisch; onvertogen; onvriendelijk; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; tactloos; verkeerd; zedeloos
malpropre obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos amoreel; banaal; bevlekt; goor; grof; haveloos; immoreel; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; met vuil bemorst; misselijk; morsig; naar; onkies; onkuis; onpasselijk; onrein; onverkwikkelijk; onwel; onzedelijk; onzedig; onzindelijk; plat; platvloers; ranzig; schunnig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; triviaal; vies; viezig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
oblique dwars; scheef; schuin dwars; kruiselings; overdwars; scheefhoekig
obscène obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos
penché dwars; scheef; schuin gebogen; voorovergebogen
sale obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos banaal; bevlekt; boosaardig; grof; haveloos; laag-bij-de-grond; lomp; met vuil bemorst; morsig; ongewassen; plat; platvloers; ranzig; schunnig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; triviaal; vies; viezig; vlekkerig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig
salement obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos goor; met vuil bemorst; misselijk; morsig; naar; onpasselijk; onverkwikkelijk; onwel; ranzig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend

Verwandte Wörter für "schuin":

  • schuiner, schuinere, schuinst, schuinste, schuine

Verwandte Definitionen für "schuin":

  1. niet horizontaal of verticaal1
    • deze kamer heeft schuine wanden1

Wiktionary Übersetzungen für schuin:

schuin
adjective
  1. Éguillard et tenant du libertinage

Cross Translation:
FromToVia
schuin désobligeant anzüglichungehörig, anstößig
schuin diagonal diagonal — zwischen nicht benachbarten Ecken
schuin tordu krumm — nicht gerade, sondern mit einer oder mehreren bogenförmigen Abweichungen
schuin oblique schief — weder parallel zur Lotlinie, noch zur Waagerechten; zu einer relevanten Linie oder Ebene weder parallel noch senkrecht
schuin lubrique schlüpfrig — zweideutig, meist auf die Sexualität anspielend
schuin oblique; penché; en biais schräg — von einer geraden (horizontalen oder vertikalen) Linie abweichend

Verwandte Übersetzungen für schuin