Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. opbergen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opbergen (Niederländisch) ins Französisch

opbergen:

opbergen Verb (berg op, bergt op, borg op, borgen op, opgeborgen)

  1. opbergen (archiveren; opslaan; bewaren)
    archiver; ranger
    • archiver Verb (archive, archives, archivons, archivez, )
    • ranger Verb (range, ranges, rangeons, rangez, )
  2. opbergen (wegbergen)
    ranger; mettre dans un armoire ou dans un tiroir; enfermer; mettre de côté; renfermer
    • ranger Verb (range, ranges, rangeons, rangez, )
    • enfermer Verb (enferme, enfermes, enfermons, enfermez, )
    • renfermer Verb (renferme, renfermes, renfermons, renfermez, )
  3. opbergen (wegsluiten; wegbergen)
    enfermer; mettre sous clé
    • enfermer Verb (enferme, enfermes, enfermons, enfermez, )

Konjugationen für opbergen:

o.t.t.
  1. berg op
  2. bergt op
  3. bergt op
  4. bergen op
  5. bergen op
  6. bergen op
o.v.t.
  1. borg op
  2. borg op
  3. borg op
  4. borgen op
  5. borgen op
  6. borgen op
v.t.t.
  1. heb opgeborgen
  2. hebt opgeborgen
  3. heeft opgeborgen
  4. hebben opgeborgen
  5. hebben opgeborgen
  6. hebben opgeborgen
v.v.t.
  1. had opgeborgen
  2. had opgeborgen
  3. had opgeborgen
  4. hadden opgeborgen
  5. hadden opgeborgen
  6. hadden opgeborgen
o.t.t.t.
  1. zal opbergen
  2. zult opbergen
  3. zal opbergen
  4. zullen opbergen
  5. zullen opbergen
  6. zullen opbergen
o.v.t.t.
  1. zou opbergen
  2. zou opbergen
  3. zou opbergen
  4. zouden opbergen
  5. zouden opbergen
  6. zouden opbergen
en verder
  1. ben opgeborgen
  2. bent opgeborgen
  3. is opgeborgen
  4. zijn opgeborgen
  5. zijn opgeborgen
  6. zijn opgeborgen
diversen
  1. berg op!
  2. bergt op!
  3. opgeborgen
  4. opberegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opbergen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
renfermer behelzen; inhouden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
archiver archiveren; bewaren; opbergen; opslaan archiveren; comprimeren; inchecken
enfermer opbergen; wegbergen; wegsluiten omgeven; omringen; omvatten; opsluiten; vastzetten
mettre dans un armoire ou dans un tiroir opbergen; wegbergen
mettre de côté opbergen; wegbergen afzonderen; apart zetten; bewaren; hamsteren; isoleren; op bankrekening zetten; oppotten; opsparen; opzij leggen; opzijzetten; potten; reserveren; sparen; voorbehouden; wegzetten
mettre sous clé opbergen; wegbergen; wegsluiten
ranger archiveren; bewaren; opbergen; opslaan; wegbergen bergen; bewaren; bijeen scharrelen; deponeren; inschikken; leggen; neerleggen; opruimen; opschonen; opzij leggen; parkeren; plaatsen; rangordenen; rangschikken; samenpakken; samenrapen; scharen; stallen; stouwen; vlijen; wegleggen; wegzetten; zetten
renfermer opbergen; wegbergen bevatten; inhouden

Wiktionary Übersetzungen für opbergen:

opbergen
Cross Translation:
FromToVia
opbergen mettre de côté stash — store away for later use

Verwandte Übersetzungen für opbergen