Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. toenemen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für toenemen (Niederländisch) ins Französisch

toenemen:

toenemen Verb (neem toe, neemt toe, nam toe, namen toe, toegenomen)

  1. toenemen (groeien; stijgen; vermeerderen; )
    augmenter; accroître; croître; grandir; agrandir; grossir; amplifier; s'étendre; s'accroître; s'agrandir; s'amplifier; s'élargir
    • augmenter Verb (augmente, augmentes, augmentons, augmentez, )
    • accroître Verb
    • croître Verb (croîs, croît, croissons, croissez, )
    • grandir Verb (grandis, grandit, grandissons, grandissez, )
    • agrandir Verb (agrandis, agrandit, agrandissons, agrandissez, )
    • grossir Verb (grossis, grossit, grossissons, grossissez, )
    • amplifier Verb (amplifie, amplifies, amplifions, amplifiez, )
    • s'étendre Verb
    • s'agrandir Verb
    • s'élargir Verb

Konjugationen für toenemen:

o.t.t.
  1. neem toe
  2. neemt toe
  3. neemt toe
  4. nemen toe
  5. nemen toe
  6. nemen toe
o.v.t.
  1. nam toe
  2. nam toe
  3. nam toe
  4. namen toe
  5. namen toe
  6. namen toe
v.t.t.
  1. heb toegenomen
  2. hebt toegenomen
  3. heeft toegenomen
  4. hebben toegenomen
  5. hebben toegenomen
  6. hebben toegenomen
v.v.t.
  1. had toegenomen
  2. had toegenomen
  3. had toegenomen
  4. hadden toegenomen
  5. hadden toegenomen
  6. hadden toegenomen
o.t.t.t.
  1. zal toenemen
  2. zult toenemen
  3. zal toenemen
  4. zullen toenemen
  5. zullen toenemen
  6. zullen toenemen
o.v.t.t.
  1. zou toenemen
  2. zou toenemen
  3. zou toenemen
  4. zouden toenemen
  5. zouden toenemen
  6. zouden toenemen
en verder
  1. ben toegenomen
  2. bent toegenomen
  3. is toegenomen
  4. zijn toegenomen
  5. zijn toegenomen
  6. zijn toegenomen
diversen
  1. neem toe!
  2. neemt toe!
  3. toegenomen
  4. toenemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für toenemen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
accroître aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aangroeien; accentueren; benadrukken; zich vermeerderen
agrandir aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanbouwen; bijbouwen; expanderen; maximaliseren; openen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden
amplifier aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanscherpen; intensiveren; talrijker maken; toespitsen; uitbreiden; vergroten; verhevigen; vermeerderen; versterken
augmenter aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aangroeien; aanwassen; aanzwiepen; hoger draaien; hoger maken; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogdraaien; omhoogstijgen; opdraaien; opdrijven; ophogen; opschroeven; opvoeren; rijzen; stijgen; talrijker maken; uitbreiden; veel doen stijgen; vergroten; verhogen; vermeerderen; voortdrijven; voortjagen; wegjagen; zich vermeerderen
croître aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanwassen; gedijen; groeien; groot worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogstijgen; opgroeien; rijzen; stijgen; tieren; wassen
grandir aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanwassen; groeien; groot worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoog schieten; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opgroeien; oprijzen; opschieten; rijzen; stijgen; uit de grond schieten; volgroeien; volwassen worden
grossir aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aandikken; aanwassen; bollen; dik worden; dikker worden; expanderen; geconcentreerder worden; iets overdreven voorstellen; laten exploderen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogstijgen; opblazen; opbollen; openen; opkloppen; opschroeven; opzwellen; overdreven voorstellen; overdrijven; rijzen; stijgen; stollen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; verdikken; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
s'accroître aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen
s'agrandir aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanwassen; hoger worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogstijgen; rijzen; stijgen
s'amplifier aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanwassen; dik worden; expanderen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogstijgen; openen; opzwellen; rijzen; stijgen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
s'élargir aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen uitrekken; verlengen
s'étendre aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen afdwalen; neervlijen; rekken; uitstrekken; uitweiden; vlijen

Antonyme für "toenemen":


Verwandte Definitionen für "toenemen":

  1. groter of heviger worden1
    • de bevolking van Nederland is sterk toegenomen1