Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. tegensputteren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tegensputteren (Niederländisch) ins Französisch

tegensputteren:

tegensputteren Verb (sputter tegen, sputtert tegen, sputterde tegen, sputterden tegen, tegengesputterd)

  1. tegensputteren (protesteren; sputteren; tegenpruttelen)
    ronchonner; rouspéter; regimber
    • ronchonner Verb (ronchonne, ronchonnes, ronchonnons, ronchonnez, )
    • rouspéter Verb (rouspète, rouspètes, rouspétons, rouspétez, )
    • regimber Verb

Konjugationen für tegensputteren:

o.t.t.
  1. sputter tegen
  2. sputtert tegen
  3. sputtert tegen
  4. sputteren tegen
  5. sputteren tegen
  6. sputteren tegen
o.v.t.
  1. sputterde tegen
  2. sputterde tegen
  3. sputterde tegen
  4. sputterden tegen
  5. sputterden tegen
  6. sputterden tegen
v.t.t.
  1. heb tegengesputterd
  2. hebt tegengesputterd
  3. heeft tegengesputterd
  4. hebben tegengesputterd
  5. hebben tegengesputterd
  6. hebben tegengesputterd
v.v.t.
  1. had tegengesputterd
  2. had tegengesputterd
  3. had tegengesputterd
  4. hadden tegengesputterd
  5. hadden tegengesputterd
  6. hadden tegengesputterd
o.t.t.t.
  1. zal tegensputteren
  2. zult tegensputteren
  3. zal tegensputteren
  4. zullen tegensputteren
  5. zullen tegensputteren
  6. zullen tegensputteren
o.v.t.t.
  1. zou tegensputteren
  2. zou tegensputteren
  3. zou tegensputteren
  4. zouden tegensputteren
  5. zouden tegensputteren
  6. zouden tegensputteren
en verder
  1. ben tegengesputterd
  2. bent tegengesputterd
  3. is tegengesputterd
  4. zijn tegengesputterd
  5. zijn tegengesputterd
  6. zijn tegengesputterd
diversen
  1. sputter tegen!
  2. sputtert tegen!
  3. tegengesputterd
  4. tegensputterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für tegensputteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
regimber protesteren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren
ronchonner protesteren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren brommen; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; mompelen; mopperen; morren; over iets mopperen; prevelen; pruttelen
rouspéter protesteren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren brommen; foeteren; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; misnoegen uiten; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen; zeuren

Wiktionary Übersetzungen für tegensputteren:

tegensputteren
verb
  1. al mopperend protesteren
tegensputteren
verb
  1. Manifester sa mauvaise humeur, son mécontentement, maugréer, protester.