Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. sjacheren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sjacheren (Niederländisch) ins Französisch

sjacheren:

sjacheren Verb (sjacher, sjachert, sjacherde, sjacherden, gesjacherd)

  1. sjacheren (marchanderen; onderhandelen; afdingen; pingelen; afpingelen)
    négocier; rabattre; servir de médiateur dans; marchander
    • négocier Verb (négocie, négocies, négocions, négociez, )
    • rabattre Verb (rabats, rabat, rabattons, rabattez, )
    • marchander Verb (marchande, marchandes, marchandons, marchandez, )

Konjugationen für sjacheren:

o.t.t.
  1. sjacher
  2. sjachert
  3. sjachert
  4. sjacheren
  5. sjacheren
  6. sjacheren
o.v.t.
  1. sjacherde
  2. sjacherde
  3. sjacherde
  4. sjacherden
  5. sjacherden
  6. sjacherden
v.t.t.
  1. heb gesjacherd
  2. hebt gesjacherd
  3. heeft gesjacherd
  4. hebben gesjacherd
  5. hebben gesjacherd
  6. hebben gesjacherd
v.v.t.
  1. had gesjacherd
  2. had gesjacherd
  3. had gesjacherd
  4. hadden gesjacherd
  5. hadden gesjacherd
  6. hadden gesjacherd
o.t.t.t.
  1. zal sjacheren
  2. zult sjacheren
  3. zal sjacheren
  4. zullen sjacheren
  5. zullen sjacheren
  6. zullen sjacheren
o.v.t.t.
  1. zou sjacheren
  2. zou sjacheren
  3. zou sjacheren
  4. zouden sjacheren
  5. zouden sjacheren
  6. zouden sjacheren
en verder
  1. ben gesjacherd
  2. bent gesjacherd
  3. is gesjacherd
  4. zijn gesjacherd
  5. zijn gesjacherd
  6. zijn gesjacherd
diversen
  1. sjacher!
  2. sjachert!
  3. gesjacherd
  4. sjacherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für sjacheren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
marchander afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren afdingen; beknibbelen; dingen; knibbelen; knijpen; schrapen
négocier afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren bemiddelen; tussenkomen; verhandelen; verkopen
rabattre afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren aan stukken slaan; inslaan; kapotgooien; kapotslaan; opvouwen; stukgooien; stukslaan; verbrijzelen; vouwen
servir de médiateur dans afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren bemiddelen; tussenkomen

Wiktionary Übersetzungen für sjacheren:

sjacheren
verb
  1. op minder fatsoenlijke manier handel drijven

Cross Translation:
FromToVia
sjacheren marchander; berlander; barguigner schachernabwertend: in Abwägung gewinnsüchtiger Interessen sowie dem kleinlichen, hartnäckigen Streben nach dem größtmöglichen Vorteil, Preise beziehungsweise geschäftliche Abmachungen unlauter vereinbaren

Computerübersetzung von Drittern: