Übersicht
Niederländisch nach Französisch: mehr Daten
- honoreren:
-
Wiktionary:
- honoreren → honorer, croire, homologuer
Niederländisch
Detailübersetzungen für honoreren (Niederländisch) ins Französisch
honoreren:
-
honoreren (belonen; betalen; bezoldigen; salariëren)
rémunérer; récompenser; payer; indemniser; rétribuer; salarier-
rémunérer Verb (rémunère, rémunères, rémunérons, rémunérez, rémunèrent, rémunérais, rémunérait, rémunérions, rémunériez, rémunéraient, rémunérai, rémunéras, rémunéra, rémunérâmes, rémunérâtes, rémunérèrent, rémunérerai, rémunéreras, rémunérera, rémunérerons, rémunérerez, rémunéreront)
-
récompenser Verb (récompense, récompenses, récompensons, récompensez, récompensent, récompensais, récompensait, récompensions, récompensiez, récompensaient, récompensai, récompensas, récompensa, récompensâmes, récompensâtes, récompensèrent, récompenserai, récompenseras, récompensera, récompenserons, récompenserez, récompenseront)
-
payer Verb (paye, payes, payons, payez, payent, payais, payait, payions, payiez, payaient, payai, payas, paya, payâmes, payâtes, payèrent, payerai, payeras, payera, payerons, payerez, payeront)
-
indemniser Verb (indemnise, indemnises, indemnisons, indemnisez, indemnisent, indemnisais, indemnisait, indemnisions, indemnisiez, indemnisaient, indemnisai, indemnisas, indemnisa, indemnisâmes, indemnisâtes, indemnisèrent, indemniserai, indemniseras, indemnisera, indemniserons, indemniserez, indemniseront)
-
rétribuer Verb (rétribue, rétribues, rétribuons, rétribuez, rétribuent, rétribuais, rétribuait, rétribuions, rétribuiez, rétribuaient, rétribuai, rétribuas, rétribua, rétribuâmes, rétribuâtes, rétribuèrent, rétribuerai, rétribueras, rétribuera, rétribuerons, rétribuerez, rétribueront)
-
salarier Verb (salarie, salaries, salarions, salariez, salarient, salariais, salariait, salariions, salariiez, salariaient, salariai, salarias, salaria, salariâmes, salariâtes, salarièrent, salarierai, salarieras, salariera, salarierons, salarierez, salarieront)
-
Konjugationen für honoreren:
o.t.t.
- honoreer
- honoreert
- honoreert
- honoreren
- honoreren
- honoreren
o.v.t.
- honoreerde
- honoreerde
- honoreerde
- honoreerden
- honoreerden
- honoreerden
v.t.t.
- heb gehonoreerd
- hebt gehonoreerd
- heeft gehonoreerd
- hebben gehonoreerd
- hebben gehonoreerd
- hebben gehonoreerd
v.v.t.
- had gehonoreerd
- had gehonoreerd
- had gehonoreerd
- hadden gehonoreerd
- hadden gehonoreerd
- hadden gehonoreerd
o.t.t.t.
- zal honoreren
- zult honoreren
- zal honoreren
- zullen honoreren
- zullen honoreren
- zullen honoreren
o.v.t.t.
- zou honoreren
- zou honoreren
- zou honoreren
- zouden honoreren
- zouden honoreren
- zouden honoreren
en verder
- ben gehonoreerd
- bent gehonoreerd
- is gehonoreerd
- zijn gehonoreerd
- zijn gehonoreerd
- zijn gehonoreerd
diversen
- honoreer!
- honoreert!
- gehonoreerd
- honorerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für honoreren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
indemniser | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afkopen; schadeloosstellen; terugbetalen; vergoeden |
payer | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | aanzuiveren; afbetalen; afrekenen; bekostigen; betalen; boeten; dokken; doorbetalen; genoegdoen; lonen; nabetalen; rekening betalen; uitbetalen; vereffenen; verrekenen; voldoen |
récompenser | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | |
rémunérer | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afrekenen; betalen; dokken; lonen |
rétribuer | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | afrekenen; betalen; dokken |
salarier | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren | lonen |
Französisch
Detailübersetzungen für honoreren (Französisch) ins Niederländisch
honoreren: (*Wort und Satz getrennt)
- honoré: gewaardeerd; geacht; geëerde; geëerd; gerespecteerd; hooggeacht; hooggeëerd
- rené: herboren
- honorer: eren; eerbied bewijzen; waarderen; op prijs stellen; appreciëren; huldigen; eer aandoen; hulde bewijzen; eer bewijzen; achten; respecteren; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; sieren; tot eer strekken; lofprijzen; buigen; ophemelen; eer betuigen; de hemel in prijzen; hemelhoog prijzen; verheerlijken; romantiseren; in ere houden; met een roze bril bezien