Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. wippen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wipten (Niederländisch) ins Französisch

wippen:

wippen Verb (wip, wipt, wipte, wipten, gewipt)

  1. wippen (ten val brengen)
    renverser; faire tomber
    • renverser Verb (renverse, renverses, renversons, renversez, )

Konjugationen für wippen:

o.t.t.
  1. wip
  2. wipt
  3. wipt
  4. wippen
  5. wippen
  6. wippen
o.v.t.
  1. wipte
  2. wipte
  3. wipte
  4. wipten
  5. wipten
  6. wipten
v.t.t.
  1. heb gewipt
  2. hebt gewipt
  3. heeft gewipt
  4. hebben gewipt
  5. hebben gewipt
  6. hebben gewipt
v.v.t.
  1. had gewipt
  2. had gewipt
  3. had gewipt
  4. hadden gewipt
  5. hadden gewipt
  6. hadden gewipt
o.t.t.t.
  1. zal wippen
  2. zult wippen
  3. zal wippen
  4. zullen wippen
  5. zullen wippen
  6. zullen wippen
o.v.t.t.
  1. zou wippen
  2. zou wippen
  3. zou wippen
  4. zouden wippen
  5. zouden wippen
  6. zouden wippen
diversen
  1. wip!
  2. wipt!
  3. gewipt
  4. wippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wippen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
faire tomber ten val brengen; wippen iemand neerslaan; neerslaan; omduwen; omslaan; omspringen; omstoten; omverrukken; omverspringen; omverstoten; omvertrekken; onderuithalen; vloeren
renverser ten val brengen; wippen amenderen; buitelen; doen buigen; dompen; duikelen; herzien; kantelen; keren; kiepen; modificeren; omblazen; ombuigen; omduwen; omgieten; omgooien; omkeren; omkiepen; omkieperen; omspringen; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverrijden; omverslaan; omverspringen; omverstoten; omvertrekken; omverwaaien; omverwerpen; omwaaien; omwerken; omwerpen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overheen rijden; overkiepen; overrijden; ten val komen; teruggaan; vallen; veranderen; wijzigen

Verwandte Wörter für "wippen":


Wiktionary Übersetzungen für wippen: