Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. wegsluiten:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegsluiten (Niederländisch) ins Französisch

wegsluiten:

wegsluiten Verb (sluit weg, sloot weg, sloten weg, weggesloten)

  1. wegsluiten (wegbergen; opbergen)
    enfermer; mettre sous clé
    • enfermer Verb (enferme, enfermes, enfermons, enfermez, )

Konjugationen für wegsluiten:

o.t.t.
  1. sluit weg
  2. sluit weg
  3. sluit weg
  4. sluiten weg
  5. sluiten weg
  6. sluiten weg
o.v.t.
  1. sloot weg
  2. sloot weg
  3. sloot weg
  4. sloten weg
  5. sloten weg
  6. sloten weg
v.t.t.
  1. heb weggesloten
  2. hebt weggesloten
  3. heeft weggesloten
  4. hebben weggesloten
  5. hebben weggesloten
  6. hebben weggesloten
v.v.t.
  1. had weggesloten
  2. had weggesloten
  3. had weggesloten
  4. hadden weggesloten
  5. hadden weggesloten
  6. hadden weggesloten
o.t.t.t.
  1. zal wegsluiten
  2. zult wegsluiten
  3. zal wegsluiten
  4. zullen wegsluiten
  5. zullen wegsluiten
  6. zullen wegsluiten
o.v.t.t.
  1. zou wegsluiten
  2. zou wegsluiten
  3. zou wegsluiten
  4. zouden wegsluiten
  5. zouden wegsluiten
  6. zouden wegsluiten
diversen
  1. sluit weg!
  2. sluit weg!
  3. weggesloten
  4. wegsluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegsluiten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enfermer opbergen; wegbergen; wegsluiten omgeven; omringen; omvatten; opbergen; opsluiten; vastzetten; wegbergen
mettre sous clé opbergen; wegbergen; wegsluiten

Wiktionary Übersetzungen für wegsluiten:

wegsluiten