Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. weerschijnen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für weerschijnen (Niederländisch) ins Französisch

weerschijnen:

weerschijnen Verb (weerschijn, weerschijnt, weerscheen, weerschenen, weerschenen)

  1. weerschijnen (weerkaatsen)

Konjugationen für weerschijnen:

o.t.t.
  1. weerschijn
  2. weerschijnt
  3. weerschijnt
  4. weerschijnen
  5. weerschijnen
  6. weerschijnen
o.v.t.
  1. weerscheen
  2. weerscheen
  3. weerscheen
  4. weerschenen
  5. weerschenen
  6. weerschenen
v.t.t.
  1. heb weerschenen
  2. hebt weerschenen
  3. heeft weerschenen
  4. hebben weerschenen
  5. hebben weerschenen
  6. hebben weerschenen
v.v.t.
  1. had weerschenen
  2. had weerschenen
  3. had weerschenen
  4. hadden weerschenen
  5. hadden weerschenen
  6. hadden weerschenen
o.t.t.t.
  1. zal weerschijnen
  2. zult weerschijnen
  3. zal weerschijnen
  4. zullen weerschijnen
  5. zullen weerschijnen
  6. zullen weerschijnen
o.v.t.t.
  1. zou weerschijnen
  2. zou weerschijnen
  3. zou weerschijnen
  4. zouden weerschijnen
  5. zouden weerschijnen
  6. zouden weerschijnen
diversen
  1. weerschijn!
  2. weerschijnt!
  3. weerschenen
  4. weerschijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

weerschijnen [znw.] Nomen

  1. weerschijnen (weerspiegelen)
    le reflet

Übersetzung Matrix für weerschijnen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
reflet weerschijnen; weerspiegelen afspiegeling; afstralen; flakkering; flikkering; geflikker; schijn; schittering; spiegelbeeld
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
refléter la lumière weerkaatsen; weerschijnen