Niederländisch
Detailübersetzungen für voortschuiven (Niederländisch) ins Französisch
voortschuiven:
-
voortschuiven (schuiven)
pousser; faire glisser; pousser en avant; faire coulisser-
pousser Verb (pousse, pousses, poussons, poussez, poussent, poussais, poussait, poussions, poussiez, poussaient, poussai, poussas, poussa, poussâmes, poussâtes, poussèrent, pousserai, pousseras, poussera, pousserons, pousserez, pousseront)
-
faire glisser Verb
-
pousser en avant Verb
-
faire coulisser Verb
-
Konjugationen für voortschuiven:
o.t.t.
- schuif voort
- schuift voort
- schuift voort
- schuiven voort
- schuiven voort
- schuiven voort
o.v.t.
- schoof voort
- schoof voort
- schoof voort
- schoven voort
- schoven voort
- schoven voort
v.t.t.
- ben voortgeschoven
- bent voortgeschoven
- is voortgeschoven
- zijn voortgeschoven
- zijn voortgeschoven
- zijn voortgeschoven
v.v.t.
- was voortgeschoven
- was voortgeschoven
- was voortgeschoven
- waren voortgeschoven
- waren voortgeschoven
- waren voortgeschoven
o.t.t.t.
- zal voortschuiven
- zult voortschuiven
- zal voortschuiven
- zullen voortschuiven
- zullen voortschuiven
- zullen voortschuiven
o.v.t.t.
- zou voortschuiven
- zou voortschuiven
- zou voortschuiven
- zouden voortschuiven
- zouden voortschuiven
- zouden voortschuiven
diversen
- schuif voort!
- schuift voort!
- voortgeschoven
- voortschuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze